Focus op maatregel 14 van het Masterplan: de rol van urgentie herdefiniëren in de opvang van mensen zonder onderdak
De toename van de urgentiecapaciteiten, duidelijk zichtbaar in de laatste tellingen, weerspiegelt een verontrustende realiteit: door het gebrek aan voldoende uitstroom- en oriëntatieoplossingen blijft een aanzienlijk deel van de begunstigden langdurig in urgentie. Om te voorkomen dat de meest kwetsbaren opnieuw op straat terechtkomen, veranderen de noodopvangcentra ongewild in structuren voor langdurige opvang.
Deze situatie betreft met name personen zonder verblijfsdocumenten met een hoge kwetsbaarheidsgraad (psychologische problemen, gezondheidsproblemen, …), evenals gezinnen, met of zonder verblijfsdocumenten, die geconfronteerd worden met moeilijkheden om toegang te krijgen tot betaalbare huisvesting.
In de afgelopen jaren werd de reactie op dakloosheid in Brussel gekenmerkt door een sterke toename van de noodopvangplaatsen, terwijl de oplossingen voor integratie, zoals onthaalhuizen of transitwoningen, veel langzamer evolueerden. Deze toename is deels te danken aan het Brussels Deal, ondertekend eind 2022, dat de opvang van 2.000 noodopvangplaatsen via meerdere operatoren voorziet. Deze maatregel, hoewel noodzakelijk, blijft een tijdelijke reactie op een kritieke situatie en geen structurele oplossing.
Door de langere verblijfsduur in noodopvangcentra wegens de beperkte oriëntatie van de begunstigden, bestaan binnen de voorzieningen zeer verschillende vormen van opvang naast elkaar: tijdelijke opvang/onderdak om te voorzien in basisbehoeften, stabilisatie die sociaal werk en activering van rechten mogelijk maakt, en langdurige opvang voor de meest kwetsbare begunstigden bij gebrek aan alternatieven.
Het transitopvangcentrum
Om de druk op de urgentie te verlichten, voorziet het Masterplan einde dakloosheid onder meer via maatregel 14.3 in de oprichting van Transitopvangcentra (TOC), geïnspireerd op de aanpak voor begunstigden van tijdelijke bescherming van Oekraïners en andere projecten gericht op autonomie (Evenepoel, Casa, ...). Het principe bestaat erin een deel van de huidige 2.800 noodopvangplaatsen om te vormen tot collectieve centra met minder intensieve begeleiding, waarbij de nadruk ligt op de autonomie van de opgevangen personen.
Deze transitopvangcentra hebben als doel mensen zonder onderdak een collectieve opvang op middellange termijn te bieden, zodat zij een individueel transitproject kunnen opbouwen en realiseren. Elke bewoner krijgt basisbegeleiding, gericht op de competente externe diensten, om de toegang tot rechten, zorg en administratieve stappen die nodig zijn voor zijn of haar situatie te vergemakkelijken. De organisatie van het collectieve leven en het beheer van de opvang zijn ontworpen om de autonomie en verantwoordelijkheid van de bewoners te stimuleren, terwijl een veilige en aangepaste omgeving wordt gegarandeerd.
De begeleiding is ook gericht op sociale re-integratie: bewoners krijgen ondersteuning bij het zoeken naar een duurzame woning of een andere oplossing die past bij hun situatie. De aanpak steunt op een evenwicht tussen autonomie en begeleiding, zodat urgentie niet verandert in een standaardoplossing, maar een echt springplank wordt naar duurzame oplossingen.
Lopende dialoog & uitdagingen
In dit kader heeft Bruss’help een overlegproces georganiseerd met de actoren van noodopvang, de dragers van semi-autonome projecten en de administraties (SPRB en Vivalis). Het doel was om maatregel 14.3 collectief te bespreken en na te denken over de concrete implementatie op het terrein. Deze bijeenkomsten, die tijdens de zomer plaatsvonden, hebben geleid tot de opstelling van een kadernota die nu kan dienen als basis voor de reflectie en uitvoering van pilootprojecten op het terrein.
Nu resteert het om de actoren te identificeren die bereid zijn dergelijke initiatieven te dragen en hen te ondersteunen in deze projecten. In dit verband lopen momenteel gesprekken, zowel met partners op het terrein als met de overheden.
Het is echter belangrijk op te merken dat, hoewel de noodzaak om de reactie via urgentie, zoals beschreven in maatregel 14 van het Masterplan, meer actueel is dan ooit, de uitvoering wordt bemoeilijkt door de huidige context, met name wat betreft de onzekerheid over financiering. De transformatie van bestaande voorzieningen en de ontwikkeling van nieuwe benaderingen, zoals transitopvangcentra, vereisen immers een langetermijnvisie en structurele middelen om hun effectiviteit te garanderen.