De evolutie van de participatieve aanpak tijdens de legislatuur 2019-2023, het perspectief van Unia.
Hoe draagt de bevordering van een participatieve aanpak door Unia bij aan het bevorderen van gelijkheid, het bestrijden van discriminatie en wat zijn de verwachte uitdagingen voor de komende wetgevende periode in dit opzicht?
Discriminaties, met name indirecte en structurele discriminaties, zijn vaak niet zichtbaar en erkend. Mensen die mogelijk slachtoffer worden van deze discriminaties (en hun vertegenwoordigende organen) zijn het beste in staat om ons te waarschuwen en zelfs oplossingen aan te dragen om deze discriminaties te stoppen. Tijdens de gezondheidscrisis heeft Unia bijvoorbeeld aanbevolen om vanaf het begin - of het nu gaat om het nemen van een maatregel of het opstellen van een wet - de meest kwetsbare groepen te raadplegen die onevenredig zouden kunnen worden benadeeld. Unia moedigt autoriteiten aan om personen die mogelijk gediscrimineerd worden te raadplegen via hun vertegenwoordigende organen: verenigingen en koepels van verenigingen en bestaande adviesorganen. Unia heeft gepleit voor de oprichting van adviesraden voor mensen met een handicap in elke regio en gemeenschap, en sommige adviesraden worden ook opgezet in het kader van plannen tegen racisme.
Wat betreft de werking van onze instelling heeft Unia vele samenwerkingsovereenkomsten met het maatschappelijk middenveld en werkt het het hele jaar door met twee begeleidingscommissies Handicap en Racisme, bestaande uit vertegenwoordigende verenigingen, academici en sociale partners.
Wat is de evolutie die u hebt waargenomen met betrekking tot het aantal klachten en meldingen van discriminatie, bijvoorbeeld het niet-gebruik of het ontbreken van toegang tot rechten, van dakloze mensen jegens diensten tijdens de laatste federale legislatuur in België (2019-2024), en wat zijn uw bevindingen over de stapeling van discriminaties die dakloze mensen kunnen ervaren, inclusief de verschillende vormen van discriminatie die door Unia zijn geïdentificeerd, zoals die met betrekking tot onderwijs, toegang tot zorg, openbare diensten, enz.?
Voor beide vragen gaat het om een moeilijk bereikbare doelgroep voor Unia. We ontvangen zeer weinig meldingen. Er wordt intern gewerkt aan het opzetten van partnerschappen met terreinorganisaties die deze doelgroep tegenkomen, om ons te informeren over problematische situaties en ons bewust te maken van hun bijzonderheden en behoeften. Het aantal meldingen dat Unia ontvangt, is echter niet indicatief voor het probleem vanwege de toegankelijkheid, waar Unia prioriteit aan geeft.
Unia intervenieert op twee niveaus voor het dakloze publiek:
- Discriminaties die dit publiek de toegang tot een dienst ontzeggen, zoals huisvesting en horeca, en die voorkomen dat mensen dakloos worden.
- Discriminaties die een persoon in een dakloze situatie brengen, zoals uitzettingen.
Enkele waarnemingen van Unia zijn:
- We ontvangen een aantal meldingen van vrouwen - vaak met kinderen - die bij een 'vriend' wonen, tegen betaling van diverse diensten. Er wordt momenteel gewerkt aan de problematiek van intersectionaliteit.
- We constateren een aanzienlijke kwetsbaarheid van mensen die zijn uitgezet. Unia heeft hierover een advies uitgebracht aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over uitzettingen en het recente ordonnantieontwerp hierover.
- We hebben geen individuele dossiers over de weigering van dakloze huurders door een eigenaar, maar er is een gevoel in die zin dat wordt gedeeld door terreinorganisaties.
- Unia is betrokken bij het werk met betrekking tot het sociaal energietarief, dat niet van toepassing is op huisvestingsstructuren voor dakloze mensen.
Is het niet-gebruik van rechten ook van toepassing op Unia?
Deze doelgroep komt niet naar ons toe; het is via terreinorganisaties dat we toegang tot hen hebben.
In dit verband is er echter een zeer belangrijke wetswijziging: het criterium van de sociale voorwaarde dat is geïntegreerd in verschillende wetgevingen en dat dakloze mensen als dusdanig beschermt.
Een grote dank aan Unia, en met name aan Anne Salmon, voor haar deelname aan dit interview. Haar waardevolle inzichten voegen een verrijkend perspectief toe aan de discussie over participatieve benaderingen en hoe we deze kunnen integreren om effectiever te strijden tegen dakloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.