02/880.86.89 | info@brusshelp.org | Horaires

 

Pano Accueil NL

De website wordt druk vertaald. Wij danken u voor uw geduld en aarzel niet om contact met ons op te nemen indien nodig. Bedankt voor uw begrip.

Ten dienste van maatschappelijk welzijn en gezondheid

Bruss'help coördineert de noodopvang- en inschakelingsvoorzieningen voor dak- en thuislozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onze organisatie is gemandateerd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en verleent diensten aan de bevolking en aan de gezondheids- en sociale actoren die met dak- en thuislozen werken.

Een actie-georiënteerd centrum: ons centrum, opgericht in 2019, verenigt Raadgevers die gespecialiseerd zijn in de studie van dak- en thuisloosheid, de coördinatie van projecten en globale interventievoorzieningen.

Meervoudige opdrachten: ondersteuning bij de planning, prognoses, ontwikkeling van een preventieve aanpak en begeleiding van de begunstigden naar duurzame oplossingen (toegang tot zorg, sociale rechten, huisvesting...).

We zijn een observatorium voor dak- en thuisloosheid: een documentatie- en onderzoekscentrum, dat een knooppunt is tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld. Wij zijn gericht op "duurzame oplossingen en anticipatie".

 

  Onze visie  

 

Brusshelp commissies

Omzendbrieven - sector

Masterplan ontbijt op 3 juli 2024

Het Masterplan ontbijt op 3 juli zal gewijd zijn aan de thema's Migratie, Jeugdhulp en Gezondheid.

De 9 Masterplan maatregelen hieronder zullen worden besproken. We raden je aan om ze voor de bijeenkomst te lezen:

 

MAATREGEL 4 : Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de sector van de jeugdzorg

Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de sector van de jeugdzorg.

SMART-indicator: Er is een samenwerkingsprotocol tussen AGAJ, Opgroeien en Vivalis dat ingaat in 2026.

De 18-25-jarigen maken een derde van de Brusselse leefloontrekkers uit, terwijl een vierde van de jongeren die op straat belanden, een verleden in de jeugdzorg heeft. Er is dus bijzondere aandacht nodig voor primaire preventie door instellingen die bevoegd zijn voor jeugdzorg. Jongeren en kinderen behoren trouwens tot de prioriteiten van het Masterplan.

De dialoog die werd aangevat met enerzijds de Administration Générale de l’Aide à la Jeunesse en anderzijds Opgroeien, laat vermoeden dat de door de gemeenschappen opgezette voorzieningen als basis kunnen dienen voor een samenwerkingsprotocol met deze besturen en dat op die manier kan worden voorkomen dat in moeilijkheden verkerende jonge volwassen op straat belanden. Daarbij moeten de bevoegdheden van elke partij strikt in acht worden genomen. Dit protocol zal de volgende mogelijkheden bieden:

  • - regelmatig AGAJ en Opgroeien uitnodigen bij de besluitvormende instanties van Bruss'help;
  • - in een bufferperiode van 6 maanden vóór en na de meerderjarigheid voorzien zodat de jongeren binnen die termijn over begeleiding door ZOWEL Aide à la Jeunesse ALS het OCMW kunnen beschikken en onderbrekingen in de begeleiding van deze jongeren worden voorkomen. Dergelijke onderbrekingen doen jongeren in bepaalde gevallen immers afhaken zodat ze van de radar verdwijnen;
  • - de samenwerking tussen Aide à la Jeunesse en de OCMW's versterken;
  • - de begeleiding en huisvesting van jonge volwassenen met een gevangenisverleden organiseren;
  • - omstandigheden scheppen die de organisaties in staat stellen verbintenisvoorstellen te formuleren met betrekking tot de deontologische elementen die in maatregel 31 van pijler 4 worden uiteengezet;
  • - diensten zoals SASE (Services d’accompagnement socio-éducatif) en CBAW (Contextbegeleiding Autonoom Wonen), privéprojecten, provinciale teams of ondersteuningsplannen, of zelfs bepaalde verenigingen voor thuisbegeleiding ondersteunen om het zelfstandig maken van jongeren of hun terugkeer naar hun gezin op het ogenblik dat ze meerderjarig worden, te verbeteren;
  • - diensten zoals SASE (Services d’accompagnement socio-éducatif) en CBAW (Contextbegeleiding Autonoom Wonen), privéprojecten, provinciale teams of ondersteuningsplannen, of zelfs bepaalde verenigingen voor thuisbegeleiding ondersteunen om het zelfstandig maken van jongeren of hun terugkeer naar hun gezin op het ogenblik dat ze meerderjarig worden, te verbeteren;
  • - met de OVM's overeenkomsten sluiten die afwijken van de algemene regels voor de toewijzing van sociale woningen, voor jongeren die op straat belanden en die een traject hebben doorlopen bij diensten of instellingen voor jeugdzorg;
  • - de sociale netwerken versterken die transversale acties ondernemen om thuisloosheid bij jongeren te voorkomen en uit te bannen. Die netwerken zijn sectoroverschrijdend en creëren banden met onder meer de lokale instanties en de actoren van de huisvesting;
  • - - de mogelijkheid onderzoeken om te investeren in sectoroverschrijdende teams die met dakloosheid geconfronteerde (of bedreigde) jonge volwassenen begeleiden op een geïntegreerde manier die gericht is op middelen en nabijheid, met huisvesting als prioritair levensdomein naast inkomen, werk/activiteit overdag/opleiding, het informele netwerk en het geestelijk welzijn;
  • - samen met bijvoorbeeld Abaka, CEMO, SOS Jongeren en Kleine Wooneenheden ... de mogelijkheid onderzoeken om structuren op te richten die geïnspireerd zijn op bijvoorbeeld het Franse model van de 'Foyers de Jeunes Travailleurs' of andere organisaties, om het zelfstandig maken van jonge volwassenen te bevorderen;
  • het plan 'jonge volwassenen' van Opgroeien begeleiden in zijn implementatie in Brussel;
  • - ...
  • MAATREGEL 5 : Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de gezondheidssector

    Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de gezondheidssector.

    SMART-indicator: Een samenwerkingsprotocol tussen Brusano, IrisCare, de ziekenhuizen en Vivalis dat ingaat in 2026.

    De diagnose die in het begin van het Masterplan wordt gepresenteerd, wijst de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de personen aan als één van de 4 bepalende factoren van thuisloosheid. Woonstverliezen kunnen bijvoorbeeld toe te schrijven zijn aan een ziekenhuisopname, onaangepast gedrag dat tot burenhinder of beschadiging van de woning leidt, verslavingen, te hoge medische kosten om met het inkomen de huur nog te betalen enz. Het verband tussen gezondheidszorg en thuisloosheid laat zich het scherpst voelen bij het verlaten van de zorginstelling, wanneer de persoon geen huisvesting (meer) heeft. Maar er is een grote verscheidenheid aan problemen:

  • - de ziekenhuizen dringen aan op oplossingen voor herhuisvesting wanneer het verblijf in het ziekenhuis niet meer nodig is;
  • - inobservatiestellingen leiden tot geweld, terwijl ze net bescherming zouden moeten bieden;
  • - voor de geestelijke gezondheid zijn respijtplaatsen met psychiatrische begeleiding noodzakelijk;
  • - onderbrekingen van het recht op medische behandeling leiden tot onderbrekingen in de zorg, achteruitgang van de gezondheidstoestand, financiële problemen voor de zorginstellingen, ...
  • - de spoeddiensten worden overstelpt met personen die in een sociale noodsituatie verkeren, maar geen nood hebben aan dringende medische hulp;
  • - ...
  • De dialoog die bij de voorbereiding van het Masterplan werd opgestart met de ziekenhuizen, de eerstelijnsgezondheidszorg (waaronder thuishulp en thuiszorg), de medische ngo's en IrisCare, toont aan dat er tussen die actoren allerlei relaties bestaan met betrekking tot thuisloosheid, maar dat er nood is aan een ruimte voor samenwerking rond het thema van de laagdrempeligheid. Het 0,5-platform verenigt de eerste lijn en de outreach-lijn rond de kwetsbare gemeenschappen, en dat initiatief werd '0,5-lijn' genoemd23. De opdracht bestaat erin een protocol voor individuele (casemanagement) of collectieve therapeutische projecten uit te werken, rekening houdend met het beleid inzake welzijn en gezondheid. Dit protocol is noodzakelijk om een nauwkeurige bevolkingsperimeter, de rol van elke actor en zijn interactie met de anderen te bepalen. Dit protocol moet de instromen, de opvang en de uitstromen beheren in het licht van ten minste de volgende aspecten:

    1. Verslavingen, geestelijke gezondheid en beheer van psychiatrische spoedgevallen. Het protocol definieert:

  • - zijn interactie met het anticrackplan en de gewestelijke voorzieningen voor de preventie van verslavingen;
  • - zijn interactie met het netwerk voor geestelijke gezondheid;
  • - de rol van het straathoekwerk in stations en metro;
  • - de rol van de mobiele teams in dit verband;
  • - alternatieven voor de Nixon-procedure voor inobservatiestelling om op een minder gewelddadige wijze te reageren op psychiatrische crisissituaties.
  • - De manieren en middelen om zwarte lijsten in zorginstellingen of zorgcentra te vermijden. Door dergelijke lijsten kan voor een toenemend aantal personen geen oplossing worden gevonden.
  • 2. De financiële dekking van de zorg. Het is de bedoeling dat elke persoon een universele dekking geniet. Dit houdt onder meer de volgende punten in:

  • - systematische toekenning van de gezondheidskaart door het bevoegde OCMW;
  • - bepaling van typische situaties waarin de zorguitgaven van de zorginstellingen niet gedekt zijn om te vermijden dat dit probleem op de gezondheid van de patiënten gaat wegen en om er indien nodig over te onderhandelen;
  • - aanhalen van de banden met de ziekenfondsen om ervoor te zorgen dat elke verzekerbare persoon verzekerd is, ongeacht de reden voor het ontbreken van een verzekering (niet-uitoefening van het recht, administratieve barrières, discriminatie, ...).
  • 3. Gemedicaliseerde opvang en huisvesting Wanneer de persoon die het ziekenhuis of de instelling verlaat, vóór de opname al dakloos was, moet de sector een oplossing kunnen aanbieden die aangepast is aan zijn of haar situatie. Hiertoe:

  • − zal worden gewerkt aan oplossingen voor transitopvang en gemedicaliseerde huisvesting met aangepaste opvangvoorwaarden, met name op het vlak van revalidatie;
  • − de structuur die de hospitalisatie van de rechthebbende organiseert, verbindt zich ertoe de rechthebbende (paradigmatisch voorbeeld: een vrouw die net bevallen is) na zijn of haar hospitalisatie over te nemen of een passende oplossing voor na de hospitalisatie te vinden met de steun van de in maatregel 16 bedoelde centrale doorverwijzingsvoorziening bij het zoeken van opvang;
  • − Thuiszorg moet geactiveerd kunnen worden in de verschillende integratieschema's;
  • − thuiszorg moet geactiveerd kunnen worden in de diverse inschakelingsvoorzieningen. De rol, de structuur en de kwantitatieve beschikbaarheid van de medische inschakelingsvoorzieningen (uit de sector van de welzijnszorg, maar ook en vooral uit de gezondheidssector, zoals RVT's, PVT's, IBW's, revalidatiecentra, ...) moeten worden verduidelijkt en georganiseerd ...;
  • − het in maatregel 2 - niveau 1 bedoelde netwerk moet worden geactiveerd wanneer de ziekenhuisopname zelf een direct of indirect risico van woonstverlies inhoudt.
  • 4. Het waarborgen van de rechten van de patiënt bij de uitwisseling van informatie en de inschakeling van zijn omgeving voor de uitoefening van het recht op huisvesting. Dit hoofdstuk moet:

  • - een medisch onderzoek garanderen aan elke persoon die in een noodopvangcentrum of een inschakelingsvoorziening wordt opgevangen en die een dergelijk onderzoek wenst;
  • - voorzien in de uitwisseling van informatie met de omgeving van de patiënt en met de structuren voor welzijnszorg, ten behoeve van de patiënt;
  • - de toestemming van de patiënt garanderen in alle fasen van het proces;
  • - situaties van huuropzegging tijdens de hospitalisatieperiode die kunnen worden aangevochten wegens indirecte discriminatie, identificeren;
  • - ...
  • MAATREGEL 8 : Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de migratiesector

    Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de migratiesector.

    SMART-indicator: Er is een samenwerkingsprotocol tussen het Brussels Gewest, de FOD Binnenlandse Zaken, FEDASIL en het CGVS dat ingaat in 2025.

    Er zijn in het BHG steeds meer migranten die zich in een situatie van thuisloosheid bevinden of erin dreigen te belanden. Dit publiek bestaat uit uiteenlopende administratieve profielen (VIB eerste verzoek, transmigranten, dublinclaimanten, personen zonder wettig verblijf). Momenteel verschillen de verantwoordelijkheden van de federale overheid bij de tenlasteneming van deze groepen naargelang hun statuut en loopt er in dat verband een geschil met het Gewest. Sinds 2023 financiert de Federale Staat het Brussels Gewest voor 2.000 opvangplaatsen die worden beheerd door de Brusselse partnerverenigingen. Dat is de 'Brussels Deal'. De federale overheid verantwoordt dit akkoord met het argument dat FEDASIL niet voldoende capaciteit heeft voor alle personen die recht hebben op opvang. Ze aanvaardt dat die plaatsen onvoorwaardelijk zijn bij aankomst voor zover het statuut van de opgevangen personen zorgvuldig worden gemonitord.

    Het Brussels Gewest van zijn kant vraagt al bijna 10 jaar (de crisis van 2015) een federale financiering. Volgens het Gewest wordt het verschijnsel van de dakloosheid in grote mate beïnvloed door het federale migratiebeleid. Het beschouwt de Brussels Deal als de eerste stap naar de erkenning van de federale verantwoordelijkheid voor de gewestelijke uitgaven. Bovendien zijn de door de Federale Staat gefinancierde plaatsen onvoorwaardelijk, ook al eist die Federale Staat een nauwkeurige monitoring van het aantal verzoekers om internationale bescherming dat ze inneemt.

    Om de Deal onder tafel te vegen met een formule 'in naam van de solidariteit tussen het federale niveau en het Gewest sluit iedereen de ogen'. Die dubbelzinnigheid brengt op (meer dan € 40 miljoen), maar de Brusselse opvangpartners en vooral de opgevangen personen zelf betalen er de prijs voor. Zij weten niet meer welke kant ze op moeten om hun recht op opvang te laten erkennen. Vergemakkelijkt de opvang in gewestelijke centra de toegang tot federale opvang of leidt hij tot een impasse? Voor hoelang? Volgens welk protocol? Het tekort aan passende opvangvoorzieningen heeft vele nefaste gevolgen: mensen in moeilijkheden die vastzitten in noodsituaties, toename van de geestelijke gezondheidsproblemen, het gebruik van psychotrope stoffen en de verslavingen, verhoogd risico om in mensenhandel of prostitutienetwerken te belanden, gezondheidsrisico's, spanningen in centra die niet zijn uitgerust om een dergelijk publiek op te vangen, toename van het aantal kraakpanden, spanningen in de wijken, ... Deze groepen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (over)leven, komen potentieel in aanmerking voor een traject om toegang te krijgen tot de rechten, maar worden niet correct geïnformeerd over hun rechten.

    De Brussels Deal heeft dus nood aan een nieuw evenwichtspunt. Want los van de daklozen die het Gewest opvangt, is de echte uitdaging in deze discussie de financiering van de twintigste Brusselse gemeente, die bestaat uit 50 tot 80.000 personen zonder verblijfsvergunning.

    De Federale Regering koestert in dat verband het concept Onthaal en Oriëntatie (letterwoord "O 'n O"). Deze nieuwe term verwijst naar onthaal in een centrum en oriëntatie naar een verblijfsoplossing die vele vormen kan aannemen: vrijwillige terugkeer, indiening van een verzoek om bescherming, regularisatie van het verblijf, voortzetting van het migratietraject naar een ander land, ... FEDASIL steunt dit concept door het financieren van onthaalstructuren (opvang) voor personen die nood hebben aan oriëntatie in hun migratietraject (voornamelijk mensen zonder papieren). Deze voorziening bevindt zich in een experimenteel stadium en is slechts voor enkele tientallen personen bestemd.

    Het Masterplan stelt dan ook voor de Brussels Deal nieuw leven in te blazen door 1.000 onvoorwaardelijke opvangplaatsen om te vormen tot "O 'n O"-plaatsen wanneer ze worden ingenomen door personen zonder verblijfsvergunning. De opvangdiensten zullen er de sociale determinatie van de opgevangen personen begeleiden door ze inzicht te verschaffen en ze te helpen een keuze te maken voor hun migratietraject: blijven, een nieuwe aanvraag tot verblijf indienen, doorreizen naar een ander land, terugkeren naar het land van herkomst. Aan het einde van de begeleiding zullen de rechthebbenden zelfstandig beslissen een procedure te starten, eventueel in samenspraak met de bevoegde federale instellingen (ICAM-coach van de DVZ, Reach Outteam van FEDASIL, CGVS, ...). Dit informatie- en oriëntatiewerk krijgt nog meer betekenis als de federale instanties erop steunen om 'het migratietraject te voltooien', d.w.z. de betrokken persoon in staat te stellen een duurzaam verblijfsstatuut te verwerven op de plaats waar hij/zij zich vestigt, met middelen van het Gewest om het migratietraject te bepalen en van de Federale Staat om dat traject te voltooien.

    Het Masterplan stelt dus voor de Brussels Deal op te vatten als een samenwerkingsprotocol met betrekking tot dakloosheid:

  • 1. Met inachtneming van de wetgeving en in het belang van de begunstigden zo nauwkeurig mogelijk de profielen monitoren van de personen die worden opgevangen in centra, gefinancierd door de Federale Staat, maar ook door Vivalis of het Brussels Gewest. Die monitoring zou gebaat zijn bij een meting van de impact van de Brussels Deal op de oriëntatie naar FEDASIL, maar ook bijvoorbeeld van de impact van het ontbreken van onthaal op de (geestelijke) gezondheid van de rechthebbenden en, daarmee samenhangend, de toename van het aantal uitsluitingen uit centra wegens agressiviteit, gedragsstoornissen of verslavingen.
  • 2. Met New Samusocial, BelRefugees, Caritas, Fair Work, SAAMO en de OCMW's een Brussels programma voor de 'Bepaling van het migratietraject' ontwikkelen om migratieoplossingen uit te werken voor personen zonder verblijfsvergunning die een beroep doen op de noodopvang of de welzijnszorg. Dit netwerk van actoren en het Gewest zullen de dienst Vreemdelingenzaken, het CGVS, FEDASIL, het DG Economie en Werkgelegenheid van de GOB en de bevolkingsdiensten van de gemeenten uitnodigen om zich achter het streven naar de 'Voltooiing van het migratietraject' te scharen zodat de betrokkenen niet in hun huidige hopeloze statutaire situatie blijven steken.
  • 3. "O 'n O" voor significante volumes (1.000 plaatsen - zie maatregel 16) in de Brussels Deal integreren en dit concept inpassen in een breder plan om oplossingen te vinden voor het statuut van 10.000 Brusselse PZVV's per jaar.
  • 4. De voorzieningen voor integratie door tewerkstelling, de burgeropvang, het leren van talen, de validatie van vaardigheden … inpassen in de noodopvang- en inschakelingsvoorzieningen die worden gebruikt door de personen zonder verblijfsvergunning (PZVV's).
  • 5. Een dynamisch en gecoördineerd beheer van de onthaalstructuren van FEDASIL en van de gewestelijke opvangcentra organiseren, rekening houdend met de sociale behoeften op het grondgebied.
  • 6. Samen met de Federale Staat oplossingen uitwerken voor personen voor wie het recht op internationale bescherming is erkend, maar die er niet in slagen een woning en dus een inschrijvingsadres te vinden.
  • MAATREGEL 16 : Rekening houden met de doelgroep van personen zonder verblijfsvergunning via een dubbele voorziening

    Rekening houden met de doelgroep van personen zonder verblijfsvergunning via een dubbele voorziening.

    SMART-indicatoren:

  • - 1000 onvoorwaardelijke inschakelingsplaatsen in een opvang- en oriëntatiecentrum waar het migratietraject kan worden voltooid
  • - 2000 plaatsen in geconventioneerde tijdelijke bezettingen.
  • Een zeer groot deel van de personen die in noodopvangcentra belanden, bestaat uit mensen zonder verblijfsvergunning. Voor hen voorziet het Masterplan in drie mechanismen:

  • - ofwel gaat de betrokkene naar het noodopvangcentrum;
  • - ofwel wenst hij na te denken over zijn oriëntatie. In dat geval wordt hij opgenomen in een programma voor de bepaling en de voltooiing van het migratietraject en kan hij, als hij dat wenst, worden opgevangen in een inschakelingscentrum dat opvang- en oriëntatiecentrum wordt genoemd;
  • - ofwel wenst de persoon dat niet en zal hij dus in zijn eigen behoeften moeten voorzien, eventueel via een onderhandelde tijdelijke bezetting.
  • Deelmaatregel 16.1. : Opvang- en oriëntatiecentra en het programma voor de bepaling van het migratietraject

    SMART-indicatoren: Aantal noodopvangplaatsen, omgevormd tot opvang- en oriëntatieplaatsen.

    De opvang- en oriëntatiecentra ontstaan uit de geleidelijke omvorming van noodopvangplaatsen tot opvang- en oriëntatieplaatsen die als doel hebben de verblijfsstatus te bepalen. De omgevormde plaatsen worden ingenomen door personen zonder verblijfsvergunning die hun migratietraject willen herformuleren. Zij worden naar die plaatsen doorverwezen door het doorverwijzingsmechanisme waarvan sprake is in maatregel 18. In deze centra, waar de opvang kan worden gestabiliseerd, helpen begeleiders de personen keuzes te maken voor hun migratietraject in de zin van een regularisatie, een vrijwillige terugkeer, een verzoek om bescherming, een arbeidsvisum of een andere legale migratieoplossing. Na afloop beslist de rechthebbende autonoom om al dan niet een officiële procedure te starten en/of met de DVZ, FEDASIL of het CGVS te werken.

    De CASA's van Samusocial en van het Burgerplatform, zoals bepaalde tijdelijke woningen van ISSUE, kunnen gemakkelijk worden omgevormd tot OOC's.

    Deelmaatregel 16.2. : Een programma voor de voltooiing van het migratietraject (VMT)

    SMART-indicatoren:

  • - Eind 2024: het programma is er
  • - Eind 2025: er hebben 1.500 mensen deelgenomen aan dit programma
  • - Eind 2026: er hebben 3.000 gezinnen deelgenomen aan het programma
  • - In 2027 hebben er 5.000 gezinnen aan deelgenomen.
  • Op basis van de beslissingen van de Federale Ministerraad van 24 november 2022 (de zogeheten 'Brussels Deal') kreeg Bruss’Help van de Brusselse gewestregering opdracht de gewestelijke coördinatiecel te leiden met het oog op de opstelling van een plan voor de voltooiing van het traject van de Brusselse migranten in het kader van een gewestelijk beleid inzake humanitaire hulp. Dit plan heeft tot doel de tekortkomingen van de Federale Staat recht te zetten. Dit beleid wil migranten een begeleiding geven die hun maximale kansen biedt om hun migratietraject te voltooien.

    Bruss’help structureert de voorziening en ontwikkelt de gewestelijke coördinatiecel. Er wordt verslag uitgebracht bij het stuurcomité van de Brussels Deal dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van Fedasil, het staatssecretariaat voor Asiel en Migratie en de Brusselse autoriteiten. Dit comité vergadert om de drie maanden.

    Het programma wordt opgesteld:

  • - in samenspraak met de OOC's (Belrefugees, Rode Kruis, New Samusocial, Ukrainian Voices) voor de bepaling van het migratietraject;
  • - in samenspraak met de overheidspartners om ervoor te zorgen dat die 'bepaling' zich vertaalt in de 'voltooiing' van het migratietraject. Die partners zijn: de dienst Vreemdelingenzaken, het CGVS, FEDASIL, het OCMW van Brussel. Bruss’Help ziet erop toe dat deze actoren bijdragen tot de voltooiing van het traject en niet tot de regelmatige herhaling van administratieve patstellingen, want Brussel heeft dringend nood aan oplossingen voor het probleem van de daklozen zonder papieren. Als Brussel tussen 40 en 80.000 PZVV's telt35, moet er een mechanisme worden opgezet om ieder jaar +/-10.000 personen (5.000 gezinnen) uit die situatie te halen. Om die volumes te bereiken, is het aangewezen de OCMW's hierbij te betrekken. Zij mobiliseren de PZVV's op basis van hun verzoek om dringende geneeskundige hulp bij het OCMW teneinde een breder publiek te bereiken dan de dakloze PZVV's alleen.
  • Deelmaatregel 16.3. : Onderhandelde tijdelijke bezettingen

    SMART-indicatoren: 2.000 geconventioneerde plaatsen eind 2025.

    Op 31 december 2023 ondersteunden het Gewest en Vivalis ongeveer 900 plaatsen in tijdelijke bezettingen. De overheidssteun verschilt van bezetting tot bezetting en wordt verleend via verenigingen zoals Febul, La Voix des Sans Papiers, Zone Neutre, Underground of zelfs de OCMW's. Achter die overheidssteun schuilt een dubbele idee:

  • - openbare orde: er zijn mensen zonder verblijfsvergunning en dus zonder rechten. De openbare orde heeft er baat bij dat rekening wordt gehouden met de feiten in plaats van de ogen te sluiten voor een verpletterende realiteit in Brussel;
  • - risicobeheersing: in een ongecontroleerd kraakpand laten het maatschappelijk werk en de hygiëne vaak te wensen over, met gezondheidsproblemen als onvermijdelijk gevolg. Bovendien is er meer geweld en gevaar voor uitbuiting. Dat betekent niet dat die problemen zich niet voordoen in de OTB's, maar de risico's worden daar in de mate van het mogelijke beperkt.
  • Er zijn nog andere factoren die geen verband houden met de openbare orde.

  • - Eigenaars die panden ter beschikking willen stellen of krakersacties willen regulariseren, kunnen door een overeenkomst te ondertekenen de kosten voor het energieverbruik, verzekeringen en eventuele werken recupereren. Op die manier kan worden opgetreden tegen leegstand en illegale kraakacties in leegstaande gebouwen.
  • - Bepaalde groepen spreken hun voorkeur uit voor deze vorm van bezetting, die bepaalde voordelen biedt: autonoom leven, openen van rechten, administratieve stabiliteit, territoriale verbondenheid enz.
  • Er wordt hier gepleit voor een pragmatische vorm van erkenning door conventionering en voor begeleiding door meerdere actoren. Wat de ramingen van het aantal personen zonder verblijfsvergunning betreft (tussen 40 en 80.000 volgens de ramingen van het Gewest), moet voldoende capaciteit beschikbaar zijn om de potentiële wrijvingsfactoren op te vangen, wat neerkomt op 3 tot 5% van deze groep. Er moeten dus middelen worden uitgetrokken om hen te ondersteunen. Er moeten 2000 mensen worden bereikt en de omkadering moet drastisch worden verbeterd.

    Over die bezettingen moet een akkoord worden gesloten met de eigenaar van het betrokken gebouw. Ze moeten gedekt worden door een overeenkomst voor kosteloze tijdelijke bezettingen, maar waarbij de tenlasteneming van energiekosten, verzekeringen en eventuele vooraf goedgekeurde inrichtingswerken de veiligheid van de bezetters garandeert, overeenkomstig de aanbevelingen van SIAMU (overigens moeten er specifieke SIAMUnormen worden uitgewerkt voor deze bezettingen).

    In het kader van die bezettingen worden bewoonbare infrastructuren ter beschikking gesteld, maar ze omvatten geen andere diensten zoals voedselbedeling of sociale begeleiding. Een identificeerbare gesprekspartner met rechtspersoonlijkheid moet financiële middelen ontvangen voor de begeleiding van het project. Hij verbindt zich er in de overeenkomst toe de veiligheid van de bezetters en de handhaving van de rust en de openbare orde te garanderen. Mobiele outreach-teams (Cover, Samusocial enz.) komen in die bezettingen tussen via een gezamenlijke interventiestrategie. Andere actoren kunnen de collectieven ook begeleiden bij de organisatie van leefomgevingen in zelfbeheer. Zo moeten mobiele logistieke en technische teams ter beschikking van deze bezettingen worden gesteld.

    Aan de gemeente en/of het OCMW wordt voorgesteld de overeenkomst voor tijdelijke bezetting te ondertekenen. Zo staan zij sterker om de toegang tot de rechten en de hulpverlening aan de bewoners te bevorderen.

    Om het succes van deze bezettingen te garanderen, is het belangrijk dat de ervaring van de bewoners, de effectieve strategieën van de collectieven en hun innovatieve sociale acties worden benut, alsook hun capaciteit om oplossingen uit te werken die aangepast zijn aan de behoeften.

    Bruss’help organiseert de oprichting van een intersectoraal begeleidingscomité voor de bezettingen dat een goede basis vormt voor overleg: operationeel, via een gezamenlijke interventiestrategie, via overleg en gemeenschappelijk lobbywerk rond de uitdagingen van deze bezettingen.

    Bij het opstarten van tijdelijke bezettingen moet worden gestreefd naar een evenwichtige en veilige integratie in de buurt om gettovorming te voorkomen.

    MAATREGEL 18 : Specifieke acties ten behoeve van migranten

    Specifieke acties ten behoeve van migranten.

    SMART-indicatoren: Voor elk specifiek migrantenpubliek het aantal personen aangeven voor wie de situatie volgens de meting is verbeterd.

    Migranten zonder verblijfsvergunning of verzoekers om internationale bescherming zonder opvang ... worden in de hoger beschreven algemene voorzieningen geïntegreerd. Die algemene voorzieningen voorzien al in verschillende regelingen naargelang de verblijfsstatus of andere sociale of administratieve kenmerken van de personen.

    De verduidelijkingen hieronder geven enkele richtsnoeren voor het zoeken naar oplossingen voor zes specifieke doelgroepen:

  • 1. Mensen zonder papieren: Het programma voor de bepaling van het migratietraject moet personen zonder verblijfsvergunning en thuislozen zo snel mogelijk bereiken zonder te wachten tot deze personen hier al jaren zonder verblijfsvergunning leven. Dit betekent dat het in maatregel 16.1 beschreven opvang- en oriëntatiecentrum het doel is voor dit publiek. Voorts moeten pilootprojecten voor onderhandelde tewerkstelling zoals het project van SAAMO worden ondersteund, zelfs vanaf OOC's en OTB's.
  • 2. Asielzoekers: De Brussels Deal moet absoluut zorgen voor kortere termijnen tussen de Brusselse infrastructuren en de opvang door FEDASIL. De monitoring moet die verkorting van de termijnen aantonen.
  • 3. Begunstigden van internationale bescherming: De onthaalbureaus voor nieuwkomers zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van personen die pas zijn erkend in het kader van de internationale bescherming. Het is essentieel dat deze actoren worden geïntegreerd in het systeem voor vroegtijdige opsporing.
  • 4. Mobiele Europese burgers: Mobiele Europese burgers hebben de bijzondere eigenschap dat ze in België werk komen zoeken terwijl ze in hun land van herkomst al in een onzekere situatie leven. Er kan een 'job first-programma' worden uitgewerkt met partners zoals Bruxelles Formation, Actiris, Hobo en partners die betrokken zijn bij inclusieve digitalisering en het leren van de landstalen om personen met een kwetsbaar profiel een betere toegang tot werkgelegenheid te geven. In het kader van dit programma zou op verzoek sociale bijstand kunnen worden verleend die rekening houdt met de buiten België verworven beroepservaring.
  • Om de toegang tot de sociale rechten te verbeteren voor mobiele Europese burgers in een situatie van dakloosheid, moet men hun de toegang tot een referentieadres garanderen en partnerschappen ontwikkelen met consulaten (aanstelling van SPOC's: single points of contact) voor de aflevering van papieren (paspoorten, ...). Bovendien moet de implementatie van de interculturele bemiddeling in de eerste- en tweedelijnsdiensten worden gefinancierd, ongeacht of die diensten tot de particuliere dan wel de overheidssector behoren. We denken daarbij aan daklozenrondes en straathoekwerk, dagopvangcentra, ziekenhuizen, medische centra, gemeenten, OCMW's, ...

    Er zal met de EU worden overlegd over de eventuele ontwikkeling van een beschermingsmechanisme voor deze personen (Europees solidair fonds, gefinancierd door de lidstaten, overdraagbaarheid van sociale rechten, ...).

    Voor sommige van die voorzieningen kan het zinvol zijn inspiratie te zoeken in de ervaring en de sociale innovaties van het Rights First-project dat tussen 2022 en 2024 in Brussel liep. Denk aan job coaching en job hunting, interculturele bemiddeling, SPOC's, ...

    5. Transmigranten: Transmigranten maken weinig gebruik van de toegangs- of beschermingsmechanismen omdat ze niet in België wensen te blijven. In afwachting doen ze voornamelijk een beroep op humanitaire hulp in de humanitaire hub, die toeziet op twee essentiële aspecten:

  • - toegang tot de zorg via onmiddellijke aansluiting bij DGH;
  • - ondersteuning van de geestelijke gezondheid, op specifieke wijze te ontwikkelen.
  • 6. Zogenaamde Roma: Gelet op de specifieke kenmerken van de zogenaamde Romagemeenschappen in Brussel moet steun verleend kunnen worden aan personen die hun wil te kennen geven om er zich te vestigen, er te werken of er hun kinderen op te voeden. Deze personen moeten de beschikbare kanalen kunnen gebruiken om zich in te schakelen in de maatschappij. Seizoenarbeiders kunnen door versterkte outreachdiensten worden geholpen om ervoor te zorgen dat zij toegang hebben tot die diensten. De aanwezigheid van hun kinderen en adolescenten op straat en hun betrokkenheid bij het leven daar blijft de thuislozensector grote zorgen baren. Bedelen, soms hun enige legale bron van inkomsten, mag niet als een misdrijf worden beschouwd. Om de toegang tot rechten te bevorderen voor dakloze Roma, moeten ze de garanties krijgen die worden opgesomd in het punt over mobiele Europese Burgers (maatregel 18.7). Andere noodzakelijke maatregelen zijn:
  • - investeren in dagopvangcentra die de Romabevolking ondersteunen (sociale, medische, juridische permanenties, ...) en activiteiten (alfabetiseringscursussen, kinderopvang, administratieve ondersteuning, informatie over rechten en procedures, ...) aanbieden;
  • - zorgen voor effectieve herhuisvesting van personen die worden getroffen door de sluiting van een kraakpand of kamp;
  • - onthaal en passende gespecialiseerde juridische begeleiding op het gebied van familie- en vreemdelingenrecht organiseren volgens een holistische en multidisciplinaire benadering;
  • - overgangsklassen en interculturele bemiddeling uitbreiden tot nieuwe scholen en zorgen voor volledige tenlasteneming van de schoolkosten (inclusief indirecte kosten: maaltijden, vervoer, schoolreizen, materiaal enz.);
  • - bewustmakingscampagnes financieren om het beeld van de Roma in de publieke opinie te verbeteren: ontkrachten van de vooroordelen en stereotypes die over deze personen de ronde doen.
  • MAATREGEL 19 : Specifieke acties ten behoeve van minderjarigen

    Specifieke acties ten behoeve van minderjarigen.

    SMART-indicatoren: nooit kinderen weigeren.

    Artikel 5 van het samenwerkingsakkoord dakloosheid in herziening bepaalt dat de ondertekenende partijen de bijzondere kwetsbaarheid van kinderen en jongeren in een situatie van uitsluiting op de woningmarkt erkennen en dat zij zich ertoe verbinden bijzondere aandacht te schenken aan de preventie en bestrijding van uitsluiting op de woningmarkt bij kinderen en jongeren, op grond van de bepaling over geschikte huisvesting voor kinderen en jongeren zoals aanbevolen in de Europese Kindergarantie.

    Het Masterplan heeft het mechanisme voor vroegtijdige bescherming ten behoeve van jongeren en minderjarigen nog niet gedefinieerd. Dit mechanisme kan worden uitgewerkt met de Service d’Aide à la Jeunesse, OpGroeien en het Crisisnetwerk Jeugdhulp Brussel (samenwerking tussen het CAW en Brustars).

    MAATREGEL 23 : Een dubbel ondersteunend mechanisme voor begeleiding in 'crisis-' of 'complexe' situaties ontwikkelen

    Een dubbel ondersteunend mechanisme voor begeleiding in 'crisis-' of 'complexe' situaties ontwikkelen.

    SMART-indicatoren:

  • - Begin 2025 wordt een pool van 1000 overnachtingen per jaar in een sociaal hotel gevormd
  • - Midden 2025 worden 50 complexe situaties opgevolgd door het mechanisme
  • - Eind 2025 zijn er geen uitzettingen uit inschakelingsvoorzieningen wegens crisissituaties zonder oplossing voor herhuisvesting
  • - Eind 2026 zijn er geen uitzettingen uit noodopvangcentra wegens crisissituaties zonder oplossing voor herhuisvesting.
  • Deelmaatregel 23.1. : Potentiële crisissituaties vermijden

    Ongeacht de woning of opvangvoorziening waarin de persoon leeft, kunnen zich crisismomenten voordoen waarbij er geen andere oplossing lijkt te zijn dan de uitsluiting van de betrokkene, wegens onaanvaardbaar gedrag of onverenigbaarheid van het verblijf met de veiligheid van de maatschappelijk werkers of de andere rechthebbenden.

    Er zal een consortium van gespecialiseerde (kwetsbaarheid, verslavingen, geestelijke gezondheid) mobiele teams worden opgericht. Elke onthaalbeheerder sluit zich al dan niet aan bij dit consortium. Dit consortium zal interventiecapaciteiten hebben en een pool van 1000 hotelovernachtingen per jaar beheren.

    Bruss’help zal dit consortium helpen bij het samenstellen van de pool van 1000 hotelovernachtingen per jaar, alsook tijdens de eventuele heroriënteringsfase van de rechthebbende.

    Dit consortium zal een dubbele taak hebben:

  • - reageren op aanvragen van aangesloten interventiebeheerders36 in geval van risico op een 'crisissituatie' met een rechthebbende wegens agressiviteit, geestelijke gezondheidsproblemen, probleemgebruik, medische of psychische crises. Dit consortium zal de persoon stabiliseren, de teams wapenen om met de tegenslag om te gaan en met de gemeenschap van de rechthebbenden van een centrum en de opvanginstelling onderhandelen over de voorwaarden om de persoon in een crisissituatie in de gemeenschap te houden.
  • - Als die drie doelstellingen niet kunnen worden bereikt, organiseert het consortium de overplaatsing van de persoon naar een noodopvang- of transitplaats die als een vorm van respijtplaats kan worden gebruikt. Die respijtplaatsen worden gevonden in de vorm van hetzij beschikbare plaatsen in onthaalhuizen of noodopvangcentra als de situatie het toelaat, hetzij overnachtingen in een sociaal hotel. Overnachtingen in een sociaal hotel kunnen gedurende één tot drie weken ter beschikking van een rechthebbende worden gesteld. Aan het einde van deze variabele opvangperiode in een van die alternatieve opvangvoorzieningen wordt de situatie door de rechthebbende, de operator die de persoon vóór de crisis opving en het mobiele team geanalyseerd om een eventuele terugkeer van de rechthebbende naar het centrum te bespreken. Als dat laatste niet mogelijk is, worden oplossingen aan de rechthebbende voorgesteld via de cel Doorverwijzing.
  • Het consortium moet sterke banden smeden met de urgentiediensten van het UMC Sint-Pieters, alsook met de klinische psychiatrie, om crises op te lossen die niet ambulant of 'thuis' kunnen worden verholpen.

    Deelmaatregel 23.2. : Competenties uitwisselen om de meest complexe situaties het hoofd te bieden

    SMART-indicatoren:

  • - Aantal complexe situaties dat per jaar door het consortium wordt opgelost.
  • - Aantal crisissituaties als gevolg van geestelijke gezondheidsproblemen, verslavingen of andere redenen.
  • Onthaalhuizen, dagcentra, centra voor straathoekwerk, transitwoningen, noodopvangcentra, OOC's, OTB's, ..., kunnen te maken krijgen met rechthebbenden met wie de maatschappelijk werkers het zeer moeilijk hebben of geen raad meer weten.

    Deze operatoren organiseren een begeleidingsconsortium37 voor complexe situaties en sturen er een door hen gekozen maatschappelijk werker naartoe om mee te werken aan de aanpak van die complexe situaties, zoals het geval is voor Réseau BITUME (toepassing van het WaB-model), met de instemming van de rechthebbende. Het overleg van de diensten is erop gericht het netwerk van ondersteuningsdiensten (dakloosheid, verslavingen, geestelijke gezondheid, ...) aan te wenden in het belang van de gebruiker. De personen die opdracht hebben die complexe situaties aan te pakken, worden uitgestuurd (gedetacheerd) door de operatoren. Zij zijn de schakel tussen de rechthebbende en de ondersteuningsdiensten. De tenlasteneming kan tot gevolg hebben dat de persoon wordt overgeplaatst van één beheerder naar een andere die beter beantwoordt aan zijn behoeften.

    Het consortium moet het begeleidende team opleiden om de complexe doelgroep beter op te vangen, teneinde het reactievermogen van de diensten te verbeteren.

    Deelmaatregel 23.3. : Voor de doelgroep met verslavingen

    SMART-indicatoren: Aantal interventies van mobiele teams per jaar voor crisissituaties wegens verslavingen of alcoholgebruik

    De kwestie van het drugs- en alcoholgebruik, al dan niet in combinatie met geestelijke gezondheidsproblemen, maakt deel uit van de uitdagingen die aan de opvang van thuislozen zijn verbonden. De prevalentie van drugsen alcoholgebruik bij personen die in de Brusselse metro leven, wordt op meer dan 50% geraamd, en 40% van deze mensen heeft geestelijke gezondheidsproblemen (SITREP SubLINK okt-nov-dec 23).

    De maatregel om potentiële crisissituaties te vermijden en die in verband met complexe situaties hebben betrekking op het behoud van opvang/huisvesting. Zij moeten gepaard gaan met een medisch en psychosociaal onderdeel dat de sociale en gezondheidsrisico's van mensen met verslavingen kan beperken. De voorziening moet openstaan voor personen met of zonder verblijfsvergunning.

    Hotelovernachtingen: een instrument op maat voor maatschappelijk werk

    Begeleiding in hotels en respijtopvang - zoals vandaag wordt toegepast in het kader van het project SubLINK - wordt gegeven via versterkte mobiele partners die zich engageren om mensen te begeleiden en oplossingen te creëren door het smeden van banden met partners die gespecialiseerd zijn in oriëntatie en het vinden van woningen. De voorziening 'hotelovernachtingen' kan de opvang van de begunstigden verbeteren. Dankzij deze hotelovernachtingen krijgen ze niet alleen een adempauze en een tijdelijk onderkomen, maar kan ook een psychologisch, medisch en sociaal begeleidingstraject worden uitgestippeld. Deze voorziening is noch een noodopvangcentrum, noch een duurzame oplossing, maar kan een belangrijk instrument zijn voor het uitstippelen van een duurzaam traject om mensen van de straat weg te halen. Voor de begunstigden biedt dit systeem (hotelovernachtingen + gepersonaliseerde individuele begeleiding) een onderkomen/een adempauze in een alternatieve vorm die verschilt van de klassieke noodopvang. De criteria die het plaatsen in een hotel door een terreinwerker rechtvaardigen, hebben betrekking op drie dimensies:

  • 1. adempauze: uitputting, bescherming van een kwetsbare persoon (besmettelijke ziekte, zwangerschap, een conflict laten uitdoven enz.);
  • 2. begeleiding: openen van rechten (DGH, identiteitskaart enz.), administratieve stappen, vrijwillige terugkeer naar het land enz.;
  • 3. time-in/ time-out: vóór een geplande opname in een voorziening of vóór een afspraak (ziekenhuisopname, kuur, opvangcentrum, onthaalhuis enz.).
  • Operationele coördinatie drugs en kwetsbaarheden:

    De voorziening moet een verwijdering van de gebruikslocaties bieden, evenals ruimte voor privacy en een plaats waar de betrokkene zijn traject in handen kan nemen

    Wat operationele coördinatie betreft, werkt Bruss’Help met het Dienstenplatform van mobiele actoren die actief zijn rond het thema 'crack', of rond andere stedelijke kwetsbaarheden in de metro, op straat of in kraakpanden. Het Dienstenplatform is gericht op het zoeken van oplossingen, op coconstructie in het kader van complexe individuele of collectieve situaties. De partners die aan het Platform meewerken, krijgen versterking van verbindingsfuncties.

    Het Platform sluit aan bij de andere onderdelen van het Masterplan en heeft als doel contact te houden met de gebruikers en de 'hard-to-reach' locaties. Het Platform kan ook zorgen voor oriëntatie en/of doorstroming naar de problematiek met betrekking tot verslavingen of geestelijke gezondheid. Het ontwikkelt ook de input van specifieke epidemiologische kennis in het migratietraject van de personen die met verslavingen leven.

    Beperking van de alcoholrisico's:

    De beperking van de alcoholrisico's verbetert de gezondheidstoestand van de personen met een alcoholverslaving, maakt het mogelijk aansluiting te vinden bij een zorgtraject, vermindert de uitsluitingen uit de centra en verbetert de kwaliteit van de opvang. Samusocial zal programma's voor de beperking van de alcoholrisico's ontwikkelen in twee van zijn centra. Cover, dat als taak heeft risicobeperking in de daklozensector te ondersteunen, schoolt zichzelf bij en zorgt ook voor de opleiding en begeleiding van de teams die structuren met beperking van de alcoholrisico's ontwikkelen.

    Hotelvoorziening van het type ASSORE:

    Het voorzieningstype Assore moet voor de volgende legislatuur worden geprogrammeerd met 200 plaatsen in hotels of individuele opvang om daklozen uit de Brusselse metro's met of zonder middelengebruik, met of zonder papieren voor een langere periode (1 jaar) te begeleiden. Bruss'Help neemt het logistieke beheer op zich, terwijl de SubLINK-partners en/of andere geconventioneerde verenigingen voor de PMS-begeleiding zorgen. Het individuele verblijf en de begeleiding zijn gericht op de langere termijn en op het vinden van inschakelingsoplossingen. Dit is een essentiële voorziening van het anticrackplan.

    Het overleg van de actoren van noodopvang en inschakeling over de begeleiding van het middelengebruik ondersteunen.

    De nood- en transitopvangcentra zullen worden ondersteund om in de mate van het mogelijke drop-outs en uitsluitingen wegens middelengebruik in de instellingen te vermijden. De ondersteuning zal er enerzijds op gericht zijn middelen met een kleiner risico ter beschikking te stellen en materiaal van de gebruiker te recupereren. Anderzijds moeten de personen worden beschermd door een soepele, inclusieve reglementering die crisissituaties vermijdt. Daartoe wordt in alle noodopvang- en inschakelingsvoorzieningen informatie en promotiemateriaal rond gezondheid verspreid en ter beschikking gesteld.

    Bovendien worden transitwoningen en onthaalhuizen ingericht om een gecontroleerd gebruik en een beperking van de risico's te garanderen. Er wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van doelgroepen zoals migranten, jongeren en oudere personen.

    Beschikken over materiaal voor risicobeperking en gezondheidspromotie dat naar de talen van de begunstigden is vertaald.

    Gelet op de kosmopolitische structuur van de dakloosheid is het belangrijk dat de betrokken personen toegang hebben tot geletterdheid inzake gezondheid in hun eigen taal. Het materiaal is niet aangepast voor straatmedicijnen of voor drugs die door anderstaligen worden gebruikt.

    De toegang tot de ziekenhuizen verbeteren voor kansarme gebruikers met een probleem van dubbele diagnose.

    Samenwerkingen met BRUMENTA en PFCSM zullen zorgen voor een betere begeleiding van druggebruikers met een diagnose van zowel verslaving als geestelijke gezondheidsproblemen. Bij de reorganisatie van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg in zorgnetwerken en -circuits in het kader van de 'hervorming 107' werden voorzieningen opgezet waarvan de financiering moet worden ondersteund.

    MAATREGEL 24 : Over een NBMV-aanpak voor het Brussels Gewest beschikken

    Over een NBMV-aanpak voor het Brussels Gewest beschikken.

    SMART-indicatoren:

  • - Aantal NBMV's per jaar dat door de bevoegde instellingen wordt opgevangen
  • - Aantal NBMV's per jaar dat toegang heeft tot de rechten
  • - Aantal weigeringen van begeleiding van een NBMV per jaar.
  • De begeleiding van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is de verantwoordelijkheid van FEDASIL en van de voogdijdienst van de FOD Justitie. Wanneer deze personen specifieke bescherming nodig hebben, worden de gemeenschappen bevoegd. Het Gewest en de GGC vallen hier dus buiten.

    Dat belet niet dat de Brusselse autoriteiten kunnen tussenkomen, bijvoorbeeld via:

  • - de Brussels Deal, die betrekking heeft op 2 niet-geïnstitutionaliseerde specifieke centra voor NBMV's;
  • - de gezamenlijke oprichting door FEDASIL, het Gewest en de 3 gemeenten rond het Zuidstation van een opvangvoorziening voor NBMV's die op straat leven;
  • - stadsvernieuwingscontract 7 voor de inrichting van een NBMV-ruimte..
  • Het Masterplan nodigt uit tot het omschrijven van een procedure die de Brusselse actoren in staat stelt gemeenschaps- (SAJ/ SPJ/ Opgroeien) en federale (FEDASIL, voogdij), maar ook gewestelijke (bijvoorbeeld om woningen te zoeken), of lokale (zoals politiediensten en OCMW's) voorzieningen beter te activeren.

    De uitdagingen zijn vooreerst de bescherming van minderjarigen en hun toegang tot de grondrechten. Wat dat betreft, is het belangrijk dat de dispatching en het doorverwijzingsmechanisme waarvan sprake is in het Masterplan, geen extra verwarring veroorzaken met betrekking tot de meldingen aan de voogdijdienst en Fedasil. Om de meldingen niet door elkaar te halen, worden dus geen NBMV's gemeld aan de dispatchingdiensten en doorverwijzingsmechanismen. Opgevangen worden zonder gemeld te worden, blijft bovendien een recht.

    Vervolgens hebben de uitdagingen een sociaal karakter: hoe begeleiden we deze jongeren bij het opbouwen van hun heden en hun toekomst? Er zijn aanzienlijke marges voor innovatie op dat vlak.

    Ten slotte zijn er ook uitdagingen op het vlak van preventie en veiligheid: hoe vermijden we criminaliteit en uitbuiting? Uiteraard moet iedereen zijn eigen vak uitoefenen, maar het huidige gebrek aan communicatie tussen de sociale actoren en de actoren van preventie en veiligheid komt de NBMV-jongeren zeker niet ten goede.

    De werkzaamheden die zijn aangevat door de federale overheid, het Gewest, de drie gemeenschappen, de OCMW's , het Zuidstation, CREBIS en een uitgebreid netwerk van verenigingen (zoals SOS Jongeren, Caritas, Mentor, Lama ...), moeten worden voortgezet om een protocol voor de aanpak van deze drie uitdagingen te ontwikkelen en zo de mobilisatie van de diverse expertises en competenties te bevorderen. De twee gemeenschappen moeten hier dringend bij worden betrokken.

    MAATREGEL 25 : Een plan voor gezondheidsmonitoring en een gewestelijk proces voor aansluiting bij DGH ontwikkelen.

    Een plan voor gezondheidsmonitoring en een gewestelijk proces voor aansluiting bij DGH ontwikkelen.

    SMART-indicatoren:

  • - Ontwikkeling van een monitoringplan in 2024
  • - Ontwikkeling van een gewestelijk mechanisme voor aansluiting bij de DGH in 2026.
  • Het gaat hier om de permanente voortzetting van het overleg inzake gezondheidsmonitoring, ondersteund door de SPOC-opdrachten van het COVER-team, dat de volgende taken heeft:

  • - ontwikkelen van een strategisch plan rond bewustmaking, voorbereiding en informatie over vaccinatie, tracing, tests en preventieve maatregelen;
  • - opstellen van aanbevelingen en uitvoering van strategieën voor risicobeperking binnen de daklozensector (RDR, alcohol, drugs, HVC, hiv);
  • - opstellen en verspreiden van informatie over regelgeving om de gezondheid van de bevolking te beschermen;
  • - opstellen en verspreiden van omzendbrieven met informatie over deze regelgeving en de maatregelen die voor de daklozensector worden toegepast, met de hulp van Bruss'help en Vivalis (voor het opstellen en de interpretatie van de aangepaste maatregelen voor de sector).
  • Dit behoort niet tot de perimeter van het plan voor gezondheidsmonitoring, maar zou eraan toegevoegd moeten worden: de verschillen in de praktijken van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening bemoeilijken de toegang tot de gezondheidszorg. Een zeer groot deel van de thuislozen heeft alleen toegang tot de DGH. Experimenten voor zo goed als automatische aansluiting die bepaalde OCMW's hebben opgezet, hebben aangetoond dat de uitbreiding van de gedekte groep mensen niet noodzakelijk tot een stijging van de uitgaven in de gezondheidszorg leidt.

    Met het oog op de optimalisering van de voorziening moet de Brusselse Regering met de Federale Regering onderhandelen over de invoering van één gewestelijk systeem voor aansluiting bij de DGH en de terugbetaling van de zorg, en moet ze de Federale Regering ertoe overhalen 100% van deze voorziening te financieren39. Dit zou het mogelijk maken een gecoördineerd beheermodel voor DGH voor alle Brusselse OCMW's uit te werken. Zo zouden de sociale actoren minder formaliteiten bij de OCMW's moeten vervullen om de territoriale verankering te bewijzen. Ten slotte zou het op die manier gemakkelijker moeten zijn om het gewestelijk ondersteuningsprogramma voor de bepaling en de voltooiing van het migratietraject (VMT) vanuit de DGH en de opvangoperatoren uit te werken.

     

    Voor meer informatie, bezoek onze Masterplan pagina, en om het volledige Masterplan document te raadplegen, klik hier.

     

    Afdrukken E-mailadres