Het Masterplan ontbijt op 3 juli zal gewijd zijn aan de thema's Migratie, Jeugdhulp en Gezondheid. .
De 9 Masterplan maatregelen hieronder zullen worden besproken. We raden je aan om ze voor de bijeenkomst te lezen:
MAATREGEL 4 : Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de sector van de jeugdzorg
Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de sector van de jeugdzorg.
SMART-indicator: Er is een samenwerkingsprotocol tussen AGAJ, Opgroeien en Vivalis dat ingaat in 2026.
De 18-25-jarigen maken een derde van de Brusselse leefloontrekkers uit, terwijl een vierde van de jongeren die op straat belanden, een verleden in de jeugdzorg heeft. Er is dus bijzondere aandacht nodig voor primaire preventie door instellingen die bevoegd zijn voor jeugdzorg. Jongeren en kinderen behoren trouwens tot de prioriteiten van het Masterplan.
De dialoog die werd aangevat met enerzijds de Administration Générale de l’Aide à la Jeunesse en anderzijds Opgroeien, laat vermoeden dat de door de gemeenschappen opgezette voorzieningen als basis kunnen dienen voor een samenwerkingsprotocol met deze besturen en dat op die manier kan worden voorkomen dat in moeilijkheden verkerende jonge volwassen op straat belanden. Daarbij moeten de bevoegdheden van elke partij strikt in acht worden genomen. Dit protocol zal de volgende mogelijkheden bieden:
MAATREGEL 5 : Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de gezondheidssector
Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de gezondheidssector.
SMART-indicator: Een samenwerkingsprotocol tussen Brusano, IrisCare, de ziekenhuizen en Vivalis dat ingaat in 2026.
De diagnose die in het begin van het Masterplan wordt gepresenteerd, wijst de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de personen aan als één van de 4 bepalende factoren van thuisloosheid. Woonstverliezen kunnen bijvoorbeeld toe te schrijven zijn aan een ziekenhuisopname, onaangepast gedrag dat tot burenhinder of beschadiging van de woning leidt, verslavingen, te hoge medische kosten om met het inkomen de huur nog te betalen enz. Het verband tussen gezondheidszorg en thuisloosheid laat zich het scherpst voelen bij het verlaten van de zorginstelling, wanneer de persoon geen huisvesting (meer) heeft. Maar er is een grote verscheidenheid aan problemen:
De dialoog die bij de voorbereiding van het Masterplan werd opgestart met de ziekenhuizen, de eerstelijnsgezondheidszorg (waaronder thuishulp en thuiszorg), de medische ngo's en IrisCare, toont aan dat er tussen die actoren allerlei relaties bestaan met betrekking tot thuisloosheid, maar dat er nood is aan een ruimte voor samenwerking rond het thema van de laagdrempeligheid. Het 0,5-platform verenigt de eerste lijn en de outreach-lijn rond de kwetsbare gemeenschappen, en dat initiatief werd '0,5-lijn' genoemd23. De opdracht bestaat erin een protocol voor individuele (casemanagement) of collectieve therapeutische projecten uit te werken, rekening houdend met het beleid inzake welzijn en gezondheid. Dit protocol is noodzakelijk om een nauwkeurige bevolkingsperimeter, de rol van elke actor en zijn interactie met de anderen te bepalen. Dit protocol moet de instromen, de opvang en de uitstromen beheren in het licht van ten minste de volgende aspecten:
1. Verslavingen, geestelijke gezondheid en beheer van psychiatrische spoedgevallen. Het protocol definieert:
2. De financiële dekking van de zorg. Het is de bedoeling dat elke persoon een universele dekking geniet. Dit houdt onder meer de volgende punten in:
3. Gemedicaliseerde opvang en huisvesting Wanneer de persoon die het ziekenhuis of de instelling verlaat, vóór de opname al dakloos was, moet de sector een oplossing kunnen aanbieden die aangepast is aan zijn of haar situatie. Hiertoe:
4. Het waarborgen van de rechten van de patiënt bij de uitwisseling van informatie en de inschakeling van zijn omgeving voor de uitoefening van het recht op huisvesting. Dit hoofdstuk moet:
MAATREGEL 8 : Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de migratiesector
Een samenwerkingsprotocol voor de preventie van thuisloosheid opzetten in de migratiesector.
SMART-indicator: Er is een samenwerkingsprotocol tussen het Brussels Gewest, de FOD Binnenlandse Zaken, FEDASIL en het CGVS dat ingaat in 2025.
Er zijn in het BHG steeds meer migranten die zich in een situatie van thuisloosheid bevinden of erin dreigen te belanden. Dit publiek bestaat uit uiteenlopende administratieve profielen (VIB eerste verzoek, transmigranten, dublinclaimanten, personen zonder wettig verblijf). Momenteel verschillen de verantwoordelijkheden van de federale overheid bij de tenlasteneming van deze groepen naargelang hun statuut en loopt er in dat verband een geschil met het Gewest. Sinds 2023 financiert de Federale Staat het Brussels Gewest voor 2.000 opvangplaatsen die worden beheerd door de Brusselse partnerverenigingen. Dat is de 'Brussels Deal'. De federale overheid verantwoordt dit akkoord met het argument dat FEDASIL niet voldoende capaciteit heeft voor alle personen die recht hebben op opvang. Ze aanvaardt dat die plaatsen onvoorwaardelijk zijn bij aankomst voor zover het statuut van de opgevangen personen zorgvuldig worden gemonitord.
Het Brussels Gewest van zijn kant vraagt al bijna 10 jaar (de crisis van 2015) een federale financiering. Volgens het Gewest wordt het verschijnsel van de dakloosheid in grote mate beïnvloed door het federale migratiebeleid. Het beschouwt de Brussels Deal als de eerste stap naar de erkenning van de federale verantwoordelijkheid voor de gewestelijke uitgaven. Bovendien zijn de door de Federale Staat gefinancierde plaatsen onvoorwaardelijk, ook al eist die Federale Staat een nauwkeurige monitoring van het aantal verzoekers om internationale bescherming dat ze inneemt.
Om de Deal onder tafel te vegen met een formule 'in naam van de solidariteit tussen het federale niveau en het Gewest sluit iedereen de ogen'. Die dubbelzinnigheid brengt op (meer dan € 40 miljoen), maar de Brusselse opvangpartners en vooral de opgevangen personen zelf betalen er de prijs voor. Zij weten niet meer welke kant ze op moeten om hun recht op opvang te laten erkennen. Vergemakkelijkt de opvang in gewestelijke centra de toegang tot federale opvang of leidt hij tot een impasse? Voor hoelang? Volgens welk protocol? Het tekort aan passende opvangvoorzieningen heeft vele nefaste gevolgen: mensen in moeilijkheden die vastzitten in noodsituaties, toename van de geestelijke gezondheidsproblemen, het gebruik van psychotrope stoffen en de verslavingen, verhoogd risico om in mensenhandel of prostitutienetwerken te belanden, gezondheidsrisico's, spanningen in centra die niet zijn uitgerust om een dergelijk publiek op te vangen, toename van het aantal kraakpanden, spanningen in de wijken, ... Deze groepen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (over)leven, komen potentieel in aanmerking voor een traject om toegang te krijgen tot de rechten, maar worden niet correct geïnformeerd over hun rechten.
De Brussels Deal heeft dus nood aan een nieuw evenwichtspunt. Want los van de daklozen die het Gewest opvangt, is de echte uitdaging in deze discussie de financiering van de twintigste Brusselse gemeente, die bestaat uit 50 tot 80.000 personen zonder verblijfsvergunning.
De Federale Regering koestert in dat verband het concept Onthaal en Oriëntatie (letterwoord "O 'n O"). Deze nieuwe term verwijst naar onthaal in een centrum en oriëntatie naar een verblijfsoplossing die vele vormen kan aannemen: vrijwillige terugkeer, indiening van een verzoek om bescherming, regularisatie van het verblijf, voortzetting van het migratietraject naar een ander land, ... FEDASIL steunt dit concept door het financieren van onthaalstructuren (opvang) voor personen die nood hebben aan oriëntatie in hun migratietraject (voornamelijk mensen zonder papieren). Deze voorziening bevindt zich in een experimenteel stadium en is slechts voor enkele tientallen personen bestemd.
Het Masterplan stelt dan ook voor de Brussels Deal nieuw leven in te blazen door 1.000 onvoorwaardelijke opvangplaatsen om te vormen tot "O 'n O"-plaatsen wanneer ze worden ingenomen door personen zonder verblijfsvergunning. De opvangdiensten zullen er de sociale determinatie van de opgevangen personen begeleiden door ze inzicht te verschaffen en ze te helpen een keuze te maken voor hun migratietraject: blijven, een nieuwe aanvraag tot verblijf indienen, doorreizen naar een ander land, terugkeren naar het land van herkomst. Aan het einde van de begeleiding zullen de rechthebbenden zelfstandig beslissen een procedure te starten, eventueel in samenspraak met de bevoegde federale instellingen (ICAM-coach van de DVZ, Reach Outteam van FEDASIL, CGVS, ...). Dit informatie- en oriëntatiewerk krijgt nog meer betekenis als de federale instanties erop steunen om 'het migratietraject te voltooien', d.w.z. de betrokken persoon in staat te stellen een duurzaam verblijfsstatuut te verwerven op de plaats waar hij/zij zich vestigt, met middelen van het Gewest om het migratietraject te bepalen en van de Federale Staat om dat traject te voltooien.
Het Masterplan stelt dus voor de Brussels Deal op te vatten als een samenwerkingsprotocol met betrekking tot dakloosheid:
MAATREGEL 16 : Rekening houden met de doelgroep van personen zonder verblijfsvergunning via een dubbele voorziening
Rekening houden met de doelgroep van personen zonder verblijfsvergunning via een dubbele voorziening.
SMART-indicatoren:
Een zeer groot deel van de personen die in noodopvangcentra belanden, bestaat uit mensen zonder verblijfsvergunning. Voor hen voorziet het Masterplan in drie mechanismen:
Deelmaatregel 16.1. : Opvang- en oriëntatiecentra en het programma voor de bepaling van het migratietraject
SMART-indicatoren: Aantal noodopvangplaatsen, omgevormd tot opvang- en oriëntatieplaatsen.
De opvang- en oriëntatiecentra ontstaan uit de geleidelijke omvorming van noodopvangplaatsen tot opvang- en oriëntatieplaatsen die als doel hebben de verblijfsstatus te bepalen. De omgevormde plaatsen worden ingenomen door personen zonder verblijfsvergunning die hun migratietraject willen herformuleren. Zij worden naar die plaatsen doorverwezen door het doorverwijzingsmechanisme waarvan sprake is in maatregel 18. In deze centra, waar de opvang kan worden gestabiliseerd, helpen begeleiders de personen keuzes te maken voor hun migratietraject in de zin van een regularisatie, een vrijwillige terugkeer, een verzoek om bescherming, een arbeidsvisum of een andere legale migratieoplossing. Na afloop beslist de rechthebbende autonoom om al dan niet een officiële procedure te starten en/of met de DVZ, FEDASIL of het CGVS te werken.
De CASA's van Samusocial en van het Burgerplatform, zoals bepaalde tijdelijke woningen van ISSUE, kunnen gemakkelijk worden omgevormd tot OOC's.
Deelmaatregel 16.2. : Een programma voor de voltooiing van het migratietraject (VMT)
SMART-indicatoren:
Op basis van de beslissingen van de Federale Ministerraad van 24 november 2022 (de zogeheten 'Brussels Deal') kreeg Bruss’Help van de Brusselse gewestregering opdracht de gewestelijke coördinatiecel te leiden met het oog op de opstelling van een plan voor de voltooiing van het traject van de Brusselse migranten in het kader van een gewestelijk beleid inzake humanitaire hulp. Dit plan heeft tot doel de tekortkomingen van de Federale Staat recht te zetten. Dit beleid wil migranten een begeleiding geven die hun maximale kansen biedt om hun migratietraject te voltooien.
Bruss’help structureert de voorziening en ontwikkelt de gewestelijke coördinatiecel. Er wordt verslag uitgebracht bij het stuurcomité van de Brussels Deal dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van Fedasil, het staatssecretariaat voor Asiel en Migratie en de Brusselse autoriteiten. Dit comité vergadert om de drie maanden.
Het programma wordt opgesteld:
Deelmaatregel 16.3. : Onderhandelde tijdelijke bezettingen
SMART-indicatoren: 2.000 geconventioneerde plaatsen eind 2025.
Op 31 december 2023 ondersteunden het Gewest en Vivalis ongeveer 900 plaatsen in tijdelijke bezettingen. De overheidssteun verschilt van bezetting tot bezetting en wordt verleend via verenigingen zoals Febul, La Voix des Sans Papiers, Zone Neutre, Underground of zelfs de OCMW's. Achter die overheidssteun schuilt een dubbele idee:
Er zijn nog andere factoren die geen verband houden met de openbare orde.
Er wordt hier gepleit voor een pragmatische vorm van erkenning door conventionering en voor begeleiding door meerdere actoren. Wat de ramingen van het aantal personen zonder verblijfsvergunning betreft (tussen 40 en 80.000 volgens de ramingen van het Gewest), moet voldoende capaciteit beschikbaar zijn om de potentiële wrijvingsfactoren op te vangen, wat neerkomt op 3 tot 5% van deze groep. Er moeten dus middelen worden uitgetrokken om hen te ondersteunen. Er moeten 2000 mensen worden bereikt en de omkadering moet drastisch worden verbeterd.
Over die bezettingen moet een akkoord worden gesloten met de eigenaar van het betrokken gebouw. Ze moeten gedekt worden door een overeenkomst voor kosteloze tijdelijke bezettingen, maar waarbij de tenlasteneming van energiekosten, verzekeringen en eventuele vooraf goedgekeurde inrichtingswerken de veiligheid van de bezetters garandeert, overeenkomstig de aanbevelingen van SIAMU (overigens moeten er specifieke SIAMUnormen worden uitgewerkt voor deze bezettingen).
In het kader van die bezettingen worden bewoonbare infrastructuren ter beschikking gesteld, maar ze omvatten geen andere diensten zoals voedselbedeling of sociale begeleiding. Een identificeerbare gesprekspartner met rechtspersoonlijkheid moet financiële middelen ontvangen voor de begeleiding van het project. Hij verbindt zich er in de overeenkomst toe de veiligheid van de bezetters en de handhaving van de rust en de openbare orde te garanderen. Mobiele outreach-teams (Cover, Samusocial enz.) komen in die bezettingen tussen via een gezamenlijke interventiestrategie. Andere actoren kunnen de collectieven ook begeleiden bij de organisatie van leefomgevingen in zelfbeheer. Zo moeten mobiele logistieke en technische teams ter beschikking van deze bezettingen worden gesteld.
Aan de gemeente en/of het OCMW wordt voorgesteld de overeenkomst voor tijdelijke bezetting te ondertekenen. Zo staan zij sterker om de toegang tot de rechten en de hulpverlening aan de bewoners te bevorderen.
Om het succes van deze bezettingen te garanderen, is het belangrijk dat de ervaring van de bewoners, de effectieve strategieën van de collectieven en hun innovatieve sociale acties worden benut, alsook hun capaciteit om oplossingen uit te werken die aangepast zijn aan de behoeften.
Bruss’help organiseert de oprichting van een intersectoraal begeleidingscomité voor de bezettingen dat een goede basis vormt voor overleg: operationeel, via een gezamenlijke interventiestrategie, via overleg en gemeenschappelijk lobbywerk rond de uitdagingen van deze bezettingen.
Bij het opstarten van tijdelijke bezettingen moet worden gestreefd naar een evenwichtige en veilige integratie in de buurt om gettovorming te voorkomen.
MAATREGEL 18 : Specifieke acties ten behoeve van migranten
Specifieke acties ten behoeve van migranten.
SMART-indicatoren: Voor elk specifiek migrantenpubliek het aantal personen aangeven voor wie de situatie volgens de meting is verbeterd.
Migranten zonder verblijfsvergunning of verzoekers om internationale bescherming zonder opvang ... worden in de hoger beschreven algemene voorzieningen geïntegreerd. Die algemene voorzieningen voorzien al in verschillende regelingen naargelang de verblijfsstatus of andere sociale of administratieve kenmerken van de personen.
De verduidelijkingen hieronder geven enkele richtsnoeren voor het zoeken naar oplossingen voor zes specifieke doelgroepen:
Om de toegang tot de sociale rechten te verbeteren voor mobiele Europese burgers in een situatie van dakloosheid, moet men hun de toegang tot een referentieadres garanderen en partnerschappen ontwikkelen met consulaten (aanstelling van SPOC's: single points of contact) voor de aflevering van papieren (paspoorten, ...). Bovendien moet de implementatie van de interculturele bemiddeling in de eerste- en tweedelijnsdiensten worden gefinancierd, ongeacht of die diensten tot de particuliere dan wel de overheidssector behoren. We denken daarbij aan daklozenrondes en straathoekwerk, dagopvangcentra, ziekenhuizen, medische centra, gemeenten, OCMW's, ...
Er zal met de EU worden overlegd over de eventuele ontwikkeling van een beschermingsmechanisme voor deze personen (Europees solidair fonds, gefinancierd door de lidstaten, overdraagbaarheid van sociale rechten, ...).
Voor sommige van die voorzieningen kan het zinvol zijn inspiratie te zoeken in de ervaring en de sociale innovaties van het Rights First-project dat tussen 2022 en 2024 in Brussel liep. Denk aan job coaching en job hunting, interculturele bemiddeling, SPOC's, ...
5. Transmigranten: Transmigranten maken weinig gebruik van de toegangs- of beschermingsmechanismen omdat ze niet in België wensen te blijven. In afwachting doen ze voornamelijk een beroep op humanitaire hulp in de humanitaire hub, die toeziet op twee essentiële aspecten:
MAATREGEL 19 : Specifieke acties ten behoeve van minderjarigen
Specifieke acties ten behoeve van minderjarigen.
SMART-indicatoren: nooit kinderen weigeren.
Artikel 5 van het samenwerkingsakkoord dakloosheid in herziening bepaalt dat de ondertekenende partijen de bijzondere kwetsbaarheid van kinderen en jongeren in een situatie van uitsluiting op de woningmarkt erkennen en dat zij zich ertoe verbinden bijzondere aandacht te schenken aan de preventie en bestrijding van uitsluiting op de woningmarkt bij kinderen en jongeren, op grond van de bepaling over geschikte huisvesting voor kinderen en jongeren zoals aanbevolen in de Europese Kindergarantie.
Het Masterplan heeft het mechanisme voor vroegtijdige bescherming ten behoeve van jongeren en minderjarigen nog niet gedefinieerd. Dit mechanisme kan worden uitgewerkt met de Service d’Aide à la Jeunesse, OpGroeien en het Crisisnetwerk Jeugdhulp Brussel (samenwerking tussen het CAW en Brustars).
MAATREGEL 23 : Een dubbel ondersteunend mechanisme voor begeleiding in 'crisis-' of 'complexe' situaties ontwikkelen
Een dubbel ondersteunend mechanisme voor begeleiding in 'crisis-' of 'complexe' situaties ontwikkelen.
SMART-indicatoren:
Deelmaatregel 23.1. : Potentiële crisissituaties vermijden
Ongeacht de woning of opvangvoorziening waarin de persoon leeft, kunnen zich crisismomenten voordoen waarbij er geen andere oplossing lijkt te zijn dan de uitsluiting van de betrokkene, wegens onaanvaardbaar gedrag of onverenigbaarheid van het verblijf met de veiligheid van de maatschappelijk werkers of de andere rechthebbenden.
Er zal een consortium van gespecialiseerde (kwetsbaarheid, verslavingen, geestelijke gezondheid) mobiele teams worden opgericht. Elke onthaalbeheerder sluit zich al dan niet aan bij dit consortium. Dit consortium zal interventiecapaciteiten hebben en een pool van 1000 hotelovernachtingen per jaar beheren.
Bruss’help zal dit consortium helpen bij het samenstellen van de pool van 1000 hotelovernachtingen per jaar, alsook tijdens de eventuele heroriënteringsfase van de rechthebbende.
Dit consortium zal een dubbele taak hebben:
Het consortium moet sterke banden smeden met de urgentiediensten van het UMC Sint-Pieters, alsook met de klinische psychiatrie, om crises op te lossen die niet ambulant of 'thuis' kunnen worden verholpen.
Deelmaatregel 23.2. : Competenties uitwisselen om de meest complexe situaties het hoofd te bieden
SMART-indicatoren:
Onthaalhuizen, dagcentra, centra voor straathoekwerk, transitwoningen, noodopvangcentra, OOC's, OTB's, ..., kunnen te maken krijgen met rechthebbenden met wie de maatschappelijk werkers het zeer moeilijk hebben of geen raad meer weten.
Deze operatoren organiseren een begeleidingsconsortium37 voor complexe situaties en sturen er een door hen gekozen maatschappelijk werker naartoe om mee te werken aan de aanpak van die complexe situaties, zoals het geval is voor Réseau BITUME (toepassing van het WaB-model), met de instemming van de rechthebbende. Het overleg van de diensten is erop gericht het netwerk van ondersteuningsdiensten (dakloosheid, verslavingen, geestelijke gezondheid, ...) aan te wenden in het belang van de gebruiker. De personen die opdracht hebben die complexe situaties aan te pakken, worden uitgestuurd (gedetacheerd) door de operatoren. Zij zijn de schakel tussen de rechthebbende en de ondersteuningsdiensten. De tenlasteneming kan tot gevolg hebben dat de persoon wordt overgeplaatst van één beheerder naar een andere die beter beantwoordt aan zijn behoeften.
Het consortium moet het begeleidende team opleiden om de complexe doelgroep beter op te vangen, teneinde het reactievermogen van de diensten te verbeteren.
Deelmaatregel 23.3. : Voor de doelgroep met verslavingen
SMART-indicatoren: Aantal interventies van mobiele teams per jaar voor crisissituaties wegens verslavingen of alcoholgebruik
De kwestie van het drugs- en alcoholgebruik, al dan niet in combinatie met geestelijke gezondheidsproblemen, maakt deel uit van de uitdagingen die aan de opvang van thuislozen zijn verbonden. De prevalentie van drugsen alcoholgebruik bij personen die in de Brusselse metro leven, wordt op meer dan 50% geraamd, en 40% van deze mensen heeft geestelijke gezondheidsproblemen (SITREP SubLINK okt-nov-dec 23).
De maatregel om potentiële crisissituaties te vermijden en die in verband met complexe situaties hebben betrekking op het behoud van opvang/huisvesting. Zij moeten gepaard gaan met een medisch en psychosociaal onderdeel dat de sociale en gezondheidsrisico's van mensen met verslavingen kan beperken. De voorziening moet openstaan voor personen met of zonder verblijfsvergunning.
Hotelovernachtingen: een instrument op maat voor maatschappelijk werk
Begeleiding in hotels en respijtopvang - zoals vandaag wordt toegepast in het kader van het project SubLINK - wordt gegeven via versterkte mobiele partners die zich engageren om mensen te begeleiden en oplossingen te creëren door het smeden van banden met partners die gespecialiseerd zijn in oriëntatie en het vinden van woningen. De voorziening 'hotelovernachtingen' kan de opvang van de begunstigden verbeteren. Dankzij deze hotelovernachtingen krijgen ze niet alleen een adempauze en een tijdelijk onderkomen, maar kan ook een psychologisch, medisch en sociaal begeleidingstraject worden uitgestippeld. Deze voorziening is noch een noodopvangcentrum, noch een duurzame oplossing, maar kan een belangrijk instrument zijn voor het uitstippelen van een duurzaam traject om mensen van de straat weg te halen. Voor de begunstigden biedt dit systeem (hotelovernachtingen + gepersonaliseerde individuele begeleiding) een onderkomen/een adempauze in een alternatieve vorm die verschilt van de klassieke noodopvang. De criteria die het plaatsen in een hotel door een terreinwerker rechtvaardigen, hebben betrekking op drie dimensies:
Operationele coördinatie drugs en kwetsbaarheden:
De voorziening moet een verwijdering van de gebruikslocaties bieden, evenals ruimte voor privacy en een plaats waar de betrokkene zijn traject in handen kan nemen
Wat operationele coördinatie betreft, werkt Bruss’Help met het Dienstenplatform van mobiele actoren die actief zijn rond het thema 'crack', of rond andere stedelijke kwetsbaarheden in de metro, op straat of in kraakpanden. Het Dienstenplatform is gericht op het zoeken van oplossingen, op coconstructie in het kader van complexe individuele of collectieve situaties. De partners die aan het Platform meewerken, krijgen versterking van verbindingsfuncties.
Het Platform sluit aan bij de andere onderdelen van het Masterplan en heeft als doel contact te houden met de gebruikers en de 'hard-to-reach' locaties. Het Platform kan ook zorgen voor oriëntatie en/of doorstroming naar de problematiek met betrekking tot verslavingen of geestelijke gezondheid. Het ontwikkelt ook de input van specifieke epidemiologische kennis in het migratietraject van de personen die met verslavingen leven.
Beperking van de alcoholrisico's:
De beperking van de alcoholrisico's verbetert de gezondheidstoestand van de personen met een alcoholverslaving, maakt het mogelijk aansluiting te vinden bij een zorgtraject, vermindert de uitsluitingen uit de centra en verbetert de kwaliteit van de opvang. Samusocial zal programma's voor de beperking van de alcoholrisico's ontwikkelen in twee van zijn centra. Cover, dat als taak heeft risicobeperking in de daklozensector te ondersteunen, schoolt zichzelf bij en zorgt ook voor de opleiding en begeleiding van de teams die structuren met beperking van de alcoholrisico's ontwikkelen.
Hotelvoorziening van het type ASSORE:
Het voorzieningstype Assore moet voor de volgende legislatuur worden geprogrammeerd met 200 plaatsen in hotels of individuele opvang om daklozen uit de Brusselse metro's met of zonder middelengebruik, met of zonder papieren voor een langere periode (1 jaar) te begeleiden. Bruss'Help neemt het logistieke beheer op zich, terwijl de SubLINK-partners en/of andere geconventioneerde verenigingen voor de PMS-begeleiding zorgen. Het individuele verblijf en de begeleiding zijn gericht op de langere termijn en op het vinden van inschakelingsoplossingen. Dit is een essentiële voorziening van het anticrackplan.
Het overleg van de actoren van noodopvang en inschakeling over de begeleiding van het middelengebruik ondersteunen.
De nood- en transitopvangcentra zullen worden ondersteund om in de mate van het mogelijke drop-outs en uitsluitingen wegens middelengebruik in de instellingen te vermijden. De ondersteuning zal er enerzijds op gericht zijn middelen met een kleiner risico ter beschikking te stellen en materiaal van de gebruiker te recupereren. Anderzijds moeten de personen worden beschermd door een soepele, inclusieve reglementering die crisissituaties vermijdt. Daartoe wordt in alle noodopvang- en inschakelingsvoorzieningen informatie en promotiemateriaal rond gezondheid verspreid en ter beschikking gesteld.
Bovendien worden transitwoningen en onthaalhuizen ingericht om een gecontroleerd gebruik en een beperking van de risico's te garanderen. Er wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van doelgroepen zoals migranten, jongeren en oudere personen.
Beschikken over materiaal voor risicobeperking en gezondheidspromotie dat naar de talen van de begunstigden is vertaald.
Gelet op de kosmopolitische structuur van de dakloosheid is het belangrijk dat de betrokken personen toegang hebben tot geletterdheid inzake gezondheid in hun eigen taal. Het materiaal is niet aangepast voor straatmedicijnen of voor drugs die door anderstaligen worden gebruikt.
De toegang tot de ziekenhuizen verbeteren voor kansarme gebruikers met een probleem van dubbele diagnose.
Samenwerkingen met BRUMENTA en PFCSM zullen zorgen voor een betere begeleiding van druggebruikers met een diagnose van zowel verslaving als geestelijke gezondheidsproblemen. Bij de reorganisatie van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg in zorgnetwerken en -circuits in het kader van de 'hervorming 107' werden voorzieningen opgezet waarvan de financiering moet worden ondersteund.
MAATREGEL 24 : Over een NBMV-aanpak voor het Brussels Gewest beschikken
Over een NBMV-aanpak voor het Brussels Gewest beschikken.
SMART-indicatoren:
De begeleiding van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is de verantwoordelijkheid van FEDASIL en van de voogdijdienst van de FOD Justitie. Wanneer deze personen specifieke bescherming nodig hebben, worden de gemeenschappen bevoegd. Het Gewest en de GGC vallen hier dus buiten.
Dat belet niet dat de Brusselse autoriteiten kunnen tussenkomen, bijvoorbeeld via:
Het Masterplan nodigt uit tot het omschrijven van een procedure die de Brusselse actoren in staat stelt gemeenschaps- (SAJ/ SPJ/ Opgroeien) en federale (FEDASIL, voogdij), maar ook gewestelijke (bijvoorbeeld om woningen te zoeken), of lokale (zoals politiediensten en OCMW's) voorzieningen beter te activeren.
De uitdagingen zijn vooreerst de bescherming van minderjarigen en hun toegang tot de grondrechten. Wat dat betreft, is het belangrijk dat de dispatching en het doorverwijzingsmechanisme waarvan sprake is in het Masterplan, geen extra verwarring veroorzaken met betrekking tot de meldingen aan de voogdijdienst en Fedasil. Om de meldingen niet door elkaar te halen, worden dus geen NBMV's gemeld aan de dispatchingdiensten en doorverwijzingsmechanismen. Opgevangen worden zonder gemeld te worden, blijft bovendien een recht.
Vervolgens hebben de uitdagingen een sociaal karakter: hoe begeleiden we deze jongeren bij het opbouwen van hun heden en hun toekomst? Er zijn aanzienlijke marges voor innovatie op dat vlak.
Ten slotte zijn er ook uitdagingen op het vlak van preventie en veiligheid: hoe vermijden we criminaliteit en uitbuiting? Uiteraard moet iedereen zijn eigen vak uitoefenen, maar het huidige gebrek aan communicatie tussen de sociale actoren en de actoren van preventie en veiligheid komt de NBMV-jongeren zeker niet ten goede.
De werkzaamheden die zijn aangevat door de federale overheid, het Gewest, de drie gemeenschappen, de OCMW's , het Zuidstation, CREBIS en een uitgebreid netwerk van verenigingen (zoals SOS Jongeren, Caritas, Mentor, Lama ...), moeten worden voortgezet om een protocol voor de aanpak van deze drie uitdagingen te ontwikkelen en zo de mobilisatie van de diverse expertises en competenties te bevorderen. De twee gemeenschappen moeten hier dringend bij worden betrokken.
MAATREGEL 25 : Een plan voor gezondheidsmonitoring en een gewestelijk proces voor aansluiting bij DGH ontwikkelen.
Een plan voor gezondheidsmonitoring en een gewestelijk proces voor aansluiting bij DGH ontwikkelen.
SMART-indicatoren:
Het gaat hier om de permanente voortzetting van het overleg inzake gezondheidsmonitoring, ondersteund door de SPOC-opdrachten van het COVER-team, dat de volgende taken heeft:
Dit behoort niet tot de perimeter van het plan voor gezondheidsmonitoring, maar zou eraan toegevoegd moeten worden: de verschillen in de praktijken van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening bemoeilijken de toegang tot de gezondheidszorg. Een zeer groot deel van de thuislozen heeft alleen toegang tot de DGH. Experimenten voor zo goed als automatische aansluiting die bepaalde OCMW's hebben opgezet, hebben aangetoond dat de uitbreiding van de gedekte groep mensen niet noodzakelijk tot een stijging van de uitgaven in de gezondheidszorg leidt.
Met het oog op de optimalisering van de voorziening moet de Brusselse Regering met de Federale Regering onderhandelen over de invoering van één gewestelijk systeem voor aansluiting bij de DGH en de terugbetaling van de zorg, en moet ze de Federale Regering ertoe overhalen 100% van deze voorziening te financieren39. Dit zou het mogelijk maken een gecoördineerd beheermodel voor DGH voor alle Brusselse OCMW's uit te werken. Zo zouden de sociale actoren minder formaliteiten bij de OCMW's moeten vervullen om de territoriale verankering te bewijzen. Ten slotte zou het op die manier gemakkelijker moeten zijn om het gewestelijk ondersteuningsprogramma voor de bepaling en de voltooiing van het migratietraject (VMT) vanuit de DGH en de opvangoperatoren uit te werken.
Voor meer informatie, bezoek onze Masterplan pagina, en om het volledige Masterplan document te raadplegen, klik hier.