Einde van het Extreem Koudeplan: Balans & vooruitzichtzichten
Na zeven weken activatie werd het Extreem Koudeplan op 28 februari afgesloten, wat de sluiting betekende van de 160 tijdelijke opvangplaatsen die sinds 7 januari waren geopend. We blikken terug op de cijfers en de lessen van deze winterse mobilisatie.
Een versterkt noodplan om de urgentie aan te pakken
Het Extreem Koudeplan 2025 werd gelanceerd als reactie op de barre weersomstandigheden en bood tijdelijke opvang aan mensen in grote bestaansonzekerheid. Drie centra werden ter beschikking gesteld:
- Het door het Rode Kruis beheerde centrum: oorspronkelijk voorzien voor 150 alleenstaande mannen, maar uiteindelijk beperkt tot 140 plaatsen vanwege infrastructurele beperkingen.
- Het centrum Prince de Liège: 10 plaatsen voor kwetsbare personen die medische begeleiding nodig hebben.
- Het centrum Marie-Curie 2: 40 plaatsen voor gezinnen, beheerd door Ukrainian Voices in Anderlecht.
Terwijl de eerste twee centra eind februari hun activiteiten hebben stopgezet bij de afsluiting van het noodplan, blijven de 40 gezinsplaatsen beschikbaar tot juni, gezien de aanhoudende vraag en de beperkte opvangcapaciteit.
Grote vraag en verzadigde opvangcapaciteiten
In dit centrum werden sinds de opening in totaal 6.266 overnachtingen geregistreerd, wat de noodzaak van dergelijke maatregelen tijdens de winterperiode onderstreept. De laatste opnames vonden plaats op 24 februari, met het oog op het vertrek van alle bewoners op 28 februari.
Hoewel de inzet van de sector ervoor zorgde dat een aanzienlijk aantal mensen tijdelijk onderdak kreeg, blijven de structurele beperkingen van het systeem bestaan. De vraag naar opvang blijft bijzonder hoog, vooral door het grote aantal alleenstaande dakloze mannen. De verzadiging van de beschikbare plaatsen en de sluiting van deze centra na de winter benadrukken de noodzaak van een versterking van structurele en duurzame opvangoplossingen.
Bruss’help blijft, in samenwerking met zijn partners en de regionale autoriteiten, het opvangbeleid evalueren om toekomstige winterstrategieën te optimaliseren en het aanbod beter af te stemmen op de noden op het terrein.