02/880.86.89 | info@brusshelp.org | Horaires

De website wordt druk vertaald. Wij danken u voor uw geduld en aarzel niet om contact met ons op te nemen indien nodig. Bedankt voor uw begrip.

De toename van de urgentiecapaciteiten, duidelijk zichtbaar in de laatste tellingen, weerspiegelt een verontrustende realiteit: door het gebrek aan voldoende uitstroom- en oriëntatieoplossingen blijft een aanzienlijk deel van de begunstigden langdurig in urgentie. Om te voorkomen dat de meest kwetsbaren opnieuw op straat terechtkomen, veranderen de noodopvangcentra ongewild in structuren voor langdurige opvang.

Deze situatie betreft met name personen zonder verblijfsdocumenten met een hoge kwetsbaarheidsgraad (psychologische problemen, gezondheidsproblemen, …), evenals gezinnen, met of zonder verblijfsdocumenten, die geconfronteerd worden met moeilijkheden om toegang te krijgen tot betaalbare huisvesting.

In de afgelopen jaren werd de reactie op dakloosheid in Brussel gekenmerkt door een sterke toename van de noodopvangplaatsen, terwijl de oplossingen voor integratie, zoals onthaalhuizen of transitwoningen, veel langzamer evolueerden. Deze toename is deels te danken aan het Brussels Deal, ondertekend eind 2022, dat de opvang van 2.000 noodopvangplaatsen via meerdere operatoren voorziet. Deze maatregel, hoewel noodzakelijk, blijft een tijdelijke reactie op een kritieke situatie en geen structurele oplossing.

Door de langere verblijfsduur in noodopvangcentra wegens de beperkte oriëntatie van de begunstigden, bestaan binnen de voorzieningen zeer verschillende vormen van opvang naast elkaar: tijdelijke opvang/onderdak om te voorzien in basisbehoeften, stabilisatie die sociaal werk en activering van rechten mogelijk maakt, en langdurige opvang voor de meest kwetsbare begunstigden bij gebrek aan alternatieven.

Het transitopvangcentrum

Om de druk op de urgentie te verlichten, voorziet het Masterplan einde dakloosheid onder meer via maatregel 14.3 in de oprichting van Transitopvangcentra (TOC), geïnspireerd op de aanpak voor begunstigden van tijdelijke bescherming van Oekraïners en andere projecten gericht op autonomie (Evenepoel, Casa, ...). Het principe bestaat erin een deel van de huidige 2.800 noodopvangplaatsen om te vormen tot collectieve centra met minder intensieve begeleiding, waarbij de nadruk ligt op de autonomie van de opgevangen personen.

Deze transitopvangcentra hebben als doel mensen zonder onderdak een collectieve opvang op middellange termijn te bieden, zodat zij een individueel transitproject kunnen opbouwen en realiseren. Elke bewoner krijgt basisbegeleiding, gericht op de competente externe diensten, om de toegang tot rechten, zorg en administratieve stappen die nodig zijn voor zijn of haar situatie te vergemakkelijken. De organisatie van het collectieve leven en het beheer van de opvang zijn ontworpen om de autonomie en verantwoordelijkheid van de bewoners te stimuleren, terwijl een veilige en aangepaste omgeving wordt gegarandeerd.

De begeleiding is ook gericht op sociale re-integratie: bewoners krijgen ondersteuning bij het zoeken naar een duurzame woning of een andere oplossing die past bij hun situatie. De aanpak steunt op een evenwicht tussen autonomie en begeleiding, zodat urgentie niet verandert in een standaardoplossing, maar een echt springplank wordt naar duurzame oplossingen.

Lopende dialoog & uitdagingen

In dit kader heeft Bruss’help een overlegproces georganiseerd met de actoren van noodopvang, de dragers van semi-autonome projecten en de administraties (SPRB en Vivalis). Het doel was om maatregel 14.3 collectief te bespreken en na te denken over de concrete implementatie op het terrein. Deze bijeenkomsten, die tijdens de zomer plaatsvonden, hebben geleid tot de opstelling van een kadernota die nu kan dienen als basis voor de reflectie en uitvoering van pilootprojecten op het terrein.

Nu resteert het om de actoren te identificeren die bereid zijn dergelijke initiatieven te dragen en hen te ondersteunen in deze projecten. In dit verband lopen momenteel gesprekken, zowel met partners op het terrein als met de overheden.

Het is echter belangrijk op te merken dat, hoewel de noodzaak om de reactie via urgentie, zoals beschreven in maatregel 14 van het Masterplan, meer actueel is dan ooit, de uitvoering wordt bemoeilijkt door de huidige context, met name wat betreft de onzekerheid over financiering. De transformatie van bestaande voorzieningen en de ontwikkeling van nieuwe benaderingen, zoals transitopvangcentra, vereisen immers een langetermijnvisie en structurele middelen om hun effectiviteit te garanderen.

Afdrukken E-mailadres

Op 5 november 2025 hebben Brussel Huisvesting en Bruss'help een belangrijke stap gezet door het eerste Forum Wonen & Inclusie te organiseren, waarvan de eerste editie volledig gewijd was aan de problematiek van domicilieverdrijvingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Meer dan honderd professionals – OCMW’s, gemeenten, verenigingen, onderzoekers, rechthebbenden, administraties en kabinetten – kwamen samen rond één gedeelde vaststelling: dak- en thuisloosheid begint bij het verlies of de ontoegankelijkheid van huisvesting.

Dit initiatief kadert in een meer transversale woonaanpak die tijdens de vorige legislatuur werd ontwikkeld. Enerzijds heeft het systeem van gemeentelijke woonreferenten, gefinancierd door het Gewest (Brussel Huisvesting), de coördinatie van wooncontracten mogelijk gemaakt en het opvolgen van projecten voor de creatie en renovatie van sociale woningen, het sociaal gebruik van gemeentelijke woningen en de strijd tegen leegstand versterkt. Anderzijds werd, in het kader van de integratiestrategie voor begunstigden van tijdelijke bescherming uit Oekraïne, een werkgroep Wonen opgericht die een community of practice samenbracht met regionale, lokale en verenigingsactoren.

Parallel daaraan werkt Bruss'help met talrijke partners aan de uitvoering van het Masterplan om een einde te maken aan dak- en thuisloosheid, onder meer door de samenwerking tussen de betrokken actoren te versterken. Dit Forum benadrukt dan ook de wil om ruimtes te creëren voor uitwisseling en voor het versterken van de banden tussen actoren uit de woon-, sociale en juridische sector, zowel institutionele als die uit het middenveld.

Gedeelde vaststellingen, aanhoudende uitdagingen

Deze voormiddag van uitwisselingen bracht verschillende realiteiten aan het licht die de preventie van gedwongen uithuiszettingen complexer maken:

Een toenemende druk op alle actoren

Getuigenissen van OCMW’s, gemeenten en verenigingen lopen gelijk: de crisis van betaalbare huisvesting zet een ongeziene druk op de preventiemechanismen. De huurprijzen stijgen sneller dan de inkomens, waardoor de woonkwetsbaarheid van vele huishoudens toeneemt.

Nog steeds onvoldoende middelen

Ondanks wettelijke vooruitgang en bestaande maatregelen wijzen de veldactoren unaniem op:

• termijnen die nog steeds te kort zijn om herhuisvestingsoplossingen te vinden gezien de verzadiging van het opvangnetwerk
• terugkerende moeilijkheden om bepaalde personen die met uithuiszetting bedreigd worden te bereiken
• een dringende nood aan versterkte menselijke en financiële middelen om het grote aantal situaties van uithuiszettingspreventie aan te kunnen, zowel op niveau van gemeenten en OCMW’s als bij terreinwerkers

Meervoudige ongelijkheden

Uithuiszettingen treffen bepaalde groepen disproportioneel: een oververtegenwoordiging van personen geboren in het buitenland, van begunstigden van sociale hulp, en een duidelijke genderdimensie van woonschaarste. Deze ongelijkheden herinneren eraan dat uithuiszettingen niet los gezien kunnen worden van de sociale verhoudingen die onze samenlevingen structureren.

Het cruciale belang van samenwerking

Bovenop deze vaststellingen bevestigde het Forum een gedeelde overtuiging: er kan geen duurzame oplossing worden opgebouwd in afzondering. Het versterken van partnerschappen tussen sociale, verenigings-, gemeentelijke, gerechtelijke en gewestelijke actoren is essentieel om tot een doeltreffende preventie te komen.

De hoogtepunten van het evenement

Gezicht op deze vaststellingen bood het Forum de mogelijkheid om hefboomacties te verkennen via twee belangrijke momenten.

Wettelijke vooruitgang en hun monitoring

De ochtend begon met een overzicht van de kernmaatregelen uit het Noodplan Huisvesting, voorgesteld door Nawal Ben Hamou, staatssecretaris voor Huisvesting. De ordonnantie van 22 juni 2023 heeft de uithuiszettingsprocedure grondig hervormd door de wettelijke termijnen te verlengen, het wintermoratorium algemeen toe te passen, de rol van de OCMW’s te versterken en een gewestelijke monitoring in te voeren.

Tom Lejuste (Brussel Huisvesting) en Martin Mercenier (Perspective) presenteerden de eerste resultaten van het subsidieringsmechanisme voor OCMW’s. Met een jaarlijks budget van 1.080.000 euro maakte dit systeem de financiering mogelijk van 12,8 nieuwe VTE en 15,82 bestaande VTE, bedoeld om de contacten tussen personen die met uithuiszetting bedreigd worden en de OCMW’s te versterken.

Tussen juli 2023 en juni 2024 werden 3.007 dossiers behandeld in 16 deelnemende gemeenten. Een cruciale vaststelling: wanneer er effectief contact wordt gelegd met de huurder, leidt 55% van de dossiers tot een oplossing (behoud van de woning of herhuisvesting), tegenover slechts 24% zonder contact. Dit bevestigt het essentiële belang van proactief contact en het onderhouden van de band met personen bedreigd door uithuiszetting.

Rebecca Bosch (Brussel Huisvesting) lichtte het functioneren van het wintermoratorium en het bijhorend vergoedingssysteem toe. In 2023-2024 werden 103 aanvragen ingediend door verhuurders, waarvan 51% werd aanvaard voor een totale vergoeding van 121.586 euro. In 2024-2025 steeg het aanvaardingspercentage tot 68%.

Terugkoppeling van het terrein: praktijken en denkpistes

Het tweede deel gaf het woord aan eerstelijnsactoren en de academische wereld, wat waardevol inzicht bood in de feitelijke situaties op het terrein.

Sandrine Couturier (Convivence) en Mathieu Biotteau (Union des Locataires Marollienne) benadrukten dat de verlenging van de termijnen in de uithuiszettingsprocedure toelaat om een beroep te doen op verenigingsdiensten, te onderhandelen met verhuurders en kwalitatieve sociale onderzoeken uit te voeren, wat de samenwerking tussen verenigingen en OCMW’s bevordert. Een belangrijk aandachtspunt: het wintermoratorium leidt niet noodzakelijk tot een toename van huurschulden, in tegenstelling tot wat soms wordt gedacht.

Susan Even (UCLouvain) presenteerde haar onderzoek naar uithuiszettingen door een gender- en minderheidsperspectief. Hoewel vrouwen een minderheid vormen in de statistieken van wettelijke uithuiszettingen, ondervinden zij een feminisering van woononzekerheid en ontwikkelen zij specifieke strategieën – vaak met hoge persoonlijke kosten – om verlies van huisvesting te voorkomen.

Zéphirine Famguem (OCMW van Brussel) gaf een gedetailleerde toelichting over de werking van de Cel Huurschulden, de echte spil van de preventie. Deze cel, bestaande uit 4 maatschappelijk werksters, 2 administratieve medewerkers en 1 'capteur', behandelde 1.127 dossiers in 2025. Van de 481 verzoeken die in het kader van de ordonnantie werden ontvangen, konden 96 contacten worden gelegd via huisbezoeken en werden 57 dossiers opgelost via een afbetalingsplan of schuldkwijtschelding. Het OCMW vervult hiermee een essentiële bemiddelingsrol tussen huurders, eigenaars en de vrederechter.

Abdel Chatar en Omar Messaoudi (Dienst Preventie Anderlecht) presenteerden hun innovatief preventieproject op gemeentelijk niveau, geïntegreerd in de Lokale Gezondheidscontracten. Tussen februari en augustus 2025 werden 54 verzoeken behandeld, 75 huisbezoeken uitgevoerd en 26 dossiers geopend. Concreet resultaat: 8 gezinnen bleven in hun woning en 10 oplossingen voor herhuisvesting werden gevonden. Deze ervaring toont de doeltreffendheid van een gecoördineerde territoriale aanpak, maar benadrukt ook de noodzaak van bijkomende middelen om het volledige grondgebied te dekken.

Éric Vermeulen, vrederechter van het 1ste kanton van Schaarbeek, deelde zijn gerechtelijke praktijk inzake uithuiszettingsverzoeken en illustreerde hoe samenwerking met sociale actoren de gerechtelijke beslissing verrijkt. Tot slot toonde Thibaud de Menten (Loyers négociés) aan hoe de heronderhandeling van een onredelijke huur een uithuiszettingsbeslissing kan voorkomen, dankzij een innovatieve aanpak die de verantwoordelijkheid van verhuurders benadrukt en tegelijk het duurzaam behoud van huurders bevordert.

De lessen uit deze eerste editie
Naast cijfers en maatregelen bevestigde dit Forum een gedeelde overtuiging: er kan geen duurzame oplossing worden opgebouwd in isolatie. Het versterken van de partnerschappen tussen sociale, associatieve, gemeentelijke, justitiële, gewestelijke en academische actoren is essentieel om een effectieve en nauwkeurige preventie te waarborgen.

De uitwisselingen benadrukten de noodzaak om:

  • Interventies te ontkokeren en expertise te bundelen
  • Een territoriale aanwezigheid te verzekeren die afgestemd is op de lokale realiteit
  • Duurzame middelen te garanderen ter ondersteuning van het werk van de teams
  • Leergemeenschappen te ontwikkelen om ervaringen en goede praktijken te delen
  • Procedures te vereenvoudigen en de coördinatie tussen Justitie, OCMW's, gemeenten en verenigingen te verbeteren
  • Het gebruik van bemiddeling te versterken en de problematiek van buitensporige huurprijzen te integreren in de begeleiding

Verdiepende bronnen

Brussel Huisvesting stelt verschillende hulpmiddelen ter beschikking om deze thema’s verder te verdiepen:

Beschikbare documentatie
Gedrukte brochures bestellen

Organisaties kunnen gratis brochures bestellen voor hun diensten door Brussel Huisvesting te contacteren via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. met de volgende informatie: gewenst aantal (FR/NL), naam van de organisatie, contactpersoon en leveringsadres.

Aarzel niet om het Masterplan van Bruss’help te raadplegen – en in het bijzonder maatregel 2, die betrekking heeft op de preventie en bestrijding van uithuiszettingen.

Perspectieven

Een andere belangrijke conclusie van deze eerste editie van het Forum Wonen & Inclusie: het is absoluut noodzakelijk om verdere edities te organiseren! De thema’s rond de preventie van dakloosheid, precaire situaties en huisvesting zijn talrijk en vereisen – net zoals de problematiek van uithuiszettingen – momenten van ontmoeting en uitwisseling om praktijken en concrete acties van de vele betrokken actoren te versterken.

De tweede editie van het Forum is gepland voor het eerste semester van 2026.

Blijf op de hoogte

Wil je op de hoogte blijven van toekomstige nieuwsberichten en initiatieven? Volg dan de nieuwsbrieven van Brussel Huisvesting en Bruss’help.

Afdrukken E-mailadres

In het Brussels Gewest zijn tal van verenigingen, gemeenten en instellingen actief in het straathoekwerk voor daklozen en zwervers. Gespecialiseerde verenigingen, gemeentelijke diensten, mobiele teams voor geestelijke gezondheidszorg of verslavingen, hulpverleners op het gebied van migratie, enz. Elk van hen werkt met specifieke methoden, werktijden en doelstellingen, wat de rijkdom van de aanpak weerspiegelt... maar ook een complexiteit die soms kan leiden tot overlappingen of zelfs tegenstrijdigheden voor de betrokkenen.

Bovendien wordt er tot op heden geen informatie uitgewisseld of overleg gepleegd tussen de hulpverleners over de geografische spreiding van de interventies.

De noodzaak van overleg tussen de actoren in de straathoekwerk is dan ook duidelijk voor Bruss'help, in zijn rol als coördinator van de hulp aan daklozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De doelstellingen zijn de volgende:

  • De hulpverleners in staat stellen om andere hulpverleners te leren kennen die in hetzelfde gebied, de regio, actief zijn bij dezelfde doelgroep, namelijk daklozen en/of zwervers in de openbare ruimte.
  • Een vast en regelmatig tijdstip en ruimte bieden voor uitwisseling en delen van informatie over de activiteiten en actualiteiten van elke hulpverlener (rondetafelgesprek).
  • Synergieën versterken en complementariteiten benutten om een betere coördinatie en synchronisatie van de acties van de verschillende diensten te ontwikkelen.
  • Gegevens en bevindingen uit de praktijk delen om gezamenlijke analyses en aanbevelingen te kunnen doen.

Dit overleg staat open voor alle verenigingen, gemeenten en instellingen die betrokken zijn bij de hulpverlening aan daklozen en/of zwervers. Het zal plaatsvinden in de vorm van tweemaandelijkse vergaderingen van twee uur.

Als u geïnteresseerd bent om deel te nemen of als u vragen heeft, neem dan contact op met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Afdrukken E-mailadres

Bij de start van het nieuwe schooljaar 2025 en ter gelegenheid van de eerste nieuwsbrief over het Masterplan en het laatste nieuws daarover, stelt Bruss'help u een focus voor op een van de maatregelen die als prioritair worden beschouwd: maatregel 11 of de ontwikkeling van een regionale strategie voor het aanbod van woningen.

Dit is een omvangrijk programma en een omvangrijke maatregel, aangezien deze is onderverdeeld in 10 even diverse als complementaire submaatregelen, die de toegang tot huisvesting tot een centraal thema maken in de preventie en oplossing van dakloosheid in Brussel. Maar wat houdt dit precies in?

Recht op huisvesting en preventie van dakloosheid

Het recht op duurzame en betaalbare huisvesting, dat is vastgelegd in het Belgische grondwettelijk recht, erkend in de Europese wetgeving en gewaarborgd in het Brusselse regionale beleid via het Huisvestingswetboek, is zowel een verplichting als een concrete oplossing voor de vele vormen van onzekerheid en gebrek aan toegang tot rechten waarmee mensen die 's nachts op straat leven, worden geconfronteerd. Het Masterplan roept dan ook op om deze prioriteit op te nemen in het toekomstige Brusselse regeerakkoord en om deze prioriteit om te zetten in concrete acties en bij een hele reeks actoren.

Openbare vastgoedexploitanten en AIS

Om te beginnen met de SISP's, met de invoering van een percentage prioritaire toewijzingen voor exploitanten in de daklozensector: dit is het beroemde “artikel 36 bis”, waarvan de uitvoering nu van start is gegaan en waarvoor Bruss'help zowel zorgt voor een nauwgezette operationele opvolging als voor de facilitering en evaluatie van de maatregel. Er zij echter opgemerkt dat het Masterplan een afwijkingsquotum van 30 % voor toewijzingen in SISP's vermeldt, wat hoger is dan artikel 36 bis en alle afwijkende artikelen van het Wetboek van Huisvesting omvat (namelijk de artikelen 33, 35, 36, 36 bis en 37). Het doel is om specifiek te richten op groepen die ver verwijderd zijn van sociale huisvesting.

Daarna komen de AIS, die een belangrijke rol spelen in de toegang tot huisvesting voor de groepen die daar het verst van verwijderd zijn. In dit verband beoogt het Masterplan de samenwerking tussen de daklozensector en de AIS te vergemakkelijken en te versterken. Deze submaatregel, die als prioritair is aangemerkt, wordt momenteel geanalyseerd en er vinden verkennende gesprekken plaats bij Bruss'help om de reikwijdte en de mogelijke uitvoering ervan te evalueren.

Ook andere publieke actoren op het gebied van huisvesting worden in deze maatregel 11 vermeld: we denken bijvoorbeeld aan de gemeentelijke huisvestingsmaatschappijen en de OCMW's, die het aantal woningen dat ter beschikking wordt gesteld aan daklozen zouden kunnen verhogen via mechanismen zoals de socialisering van de huur en partnerschappen met thuisbegeleidingsdiensten of Housing First bijvoorbeeld. Het Woningfonds zou op zijn beurt via zijn vastgoedpark de toegang tot duurzame huisvesting voor daklozen kunnen vergemakkelijken. Het zou ook de toegang tot huurwaarborg voor jongeren, met inbegrip van minderjarigen, die dakloos zijn of het risico lopen dakloos te worden, kunnen vergemakkelijken.

En de particuliere markt?

De particuliere woningmarkt blijft natuurlijk niet achter als het gaat om het instellen van een regionale woningvangst. In dit verband benadrukt het Masterplan het belang van de mobilisatie van deze markt en de mogelijkheden die bijvoorbeeld het mechanisme van glijdende huurcontracten biedt. Dit mechanisme voorziet in de gezamenlijke betrokkenheid van de OCMW's en de actoren in de sector, zoals de begeleidingdiensten. Door de praktijken in verband met dit mechanisme van glijdende huurcontracten te versterken, zou de toegang tot particuliere woningen voor mensen in een precaire situatie kunnen worden vergroot en vergemakkelijkt.

Tegelijkertijd zijn er andere concrete mechanismen

Naast het mobiliseren van particuliere en publieke actoren voorziet maatregel 11 van het Masterplan ook in verschillende concrete acties om de regionale strategie voor het verwerven van woningen aan te vullen en te versterken.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij het in beheer nemen van leegstaande gebouwen door de overheid of het versterken van mechanismen die tijdelijke bewoning van onroerend goed mogelijk maken.

Wat betreft het in beheer nemen van leegstaande gebouwen door de overheid, wordt in het Masterplan het idee aangehouden om dit mechanisme te versterken en te verbeteren, waarbij een openbare vastgoedbeheerder alle leegstaande of onbewoonbare woningen in beheer neemt “om ze te renoveren en tegen een verlaagde huurprijs te verhuren gedurende een periode die de instelling die ze heeft gerenoveerd in staat stelt haar investering via de huurinkomsten terug te verdienen”.

Tijdelijke bewoning is weliswaar geen duurzame oplossing voor het huisvestingsprobleem in het Brussels Gewest, maar heeft toch het voordeel dat het zowel leegstand gedurende lange periodes (bijvoorbeeld in afwachting van een stedenbouwkundige vergunning, terwijl de staat van het gebouw goed blijft) voorkomt als een alternatieve en tijdelijke huisvestingsoplossing biedt voor specifieke doelgroepen. In overleg met de actoren die rechtstreeks bij dit mechanisme betrokken zijn, heeft Bruss'help van deze submaatregel een van zijn huidige prioriteiten gemaakt.

Om deze regionale strategie voor het verwerven van woningen te voltooien, schuwt het Masterplan ten slotte een andere schaalvergroting niet om zijn doel te bereiken. De centralisatie van de toewijzing van woningen door het Consortium is in dit verband een bevoorrechte manier om een transparante en eerlijke toewijzing van woningen tussen de actoren in de sector te garanderen (naar het voorbeeld van wat de afgelopen jaren met het PUL – Plan urgence logement (noodplan voor huisvesting) – is geïnitieerd).

En de zorginstellingen ...

Hoewel duurzame individuele huisvesting de meest gevraagde oplossing is, voldoet deze niet aan de specifieke behoeften van een aantal mensen. Dit geldt met name voor mensen met ernstige psychische problemen, die voortdurende medische begeleiding en zorg nodig hebben of simpelweg niet meer zelfstandig kunnen wonen. Instellingen zoals rusthuizen (en verzorgingstehuizen) (MR(-MRS)), beschermde wooninitiatieven (IHP) of psychiatrische zorginstellingen (MSP) kunnen dan op passende wijze het stokje overnemen. Helaas blijkt dat alle voorzieningen overbelast zijn of dat de banden tussen de sector “daklozen” en deze instellingen gecompliceerd zijn. De submaatregel heeft tot doel deze relaties te versterken en geschikte woonplaatsen te vinden voor mensen met specifieke behoeften. In dit verband zijn er gesprekken gaande tussen Bruss'help en verschillende actoren, waaronder Senior Montessori en Gibbis, de Brusselse federatie van zorginstellingen.

Meten om beter te begrijpen

Ten slotte, omdat het noodzakelijk is om zowel de werkelijke behoeften als de bestaande oplossingen te kennen om te weten waar en hoe vooruitgang te boeken, benadrukt het laatste punt van maatregel 11 de noodzaak van een nauwkeurige monitoring van duurzame huisvesting voor daklozen. Telling is uiteraard het belangrijkste instrument om de huidige behoeften vast te stellen. Tegelijkertijd werkt Bruss'help ook aan het verfijnen van de monitoring van de begeleiding en huisvesting die beschikbaar is voor de sector.

Heeft u feedback of suggesties over deze maatregel? Wilt u meewerken aan de concrete uitwerking ervan? Neem dan gerust contact op via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Afdrukken E-mailadres

Het beperkte coördinatiecomité is het orgaan dat toezicht houdt op de uitvoering van het masterplan. Het heeft als taak:

  • de coördinator van het Masterplan te begeleiden en te sturen bij zijn opdracht, met name bij het werkplan voor de uitvoering van het Masterplan (prioriteiten, tijdschema, enz.) of bij de door het Bruss'help-team voorgestelde evaluatiemethode voor het Masterplan, eventueel in samenwerking met het Observatoire du Social et de la Santé (Observatorium voor Sociale Zaken en Gezondheid);
  • de organisatie begeleiden van de twee grote bijeenkomsten voor de actualisering van het Masterplan in 2025 en 2027 in samenwerking met de betrokken sectoren;
  • de organisatie begeleiden van de jaarlijkse plenaire vergadering van het Coördinatiecomité om de uitvoering en verrijking van het Masterplan te stimuleren;
  • advies uitbrengen aan de Raad van Bestuur van Bruss'help over het implementatieproces van het Masterplan in zijn geheel, en in het bijzonder over aspecten zoals de budgettering van het Masterplan en de actualiseringen ervan in 2025 en 2027;
  • de Raad van Bestuur een optimale samenstelling van het Coördinatiecomité in zijn plenaire en beperkte vorm voorstellen;
  • nadenken over en voorstellen formuleren met betrekking tot het samenwerkingsproces met aanverwante sectoren en hun regelgevers.

De samenstelling ervan, bestaande uit vertegenwoordigers van overheidsinstanties en actoren uit het veld, werd in mei 2025 voor een periode van twee jaar vernieuwd. U vindt deze samenstelling via onderstaande link.

Ten slotte vond op 25 juni jongstleden de eerste vergadering van het beperkte coördinatiecomité plaats. Op de agenda van deze vergadering stonden: een eerste ontmoeting tussen de nieuwe mandatarissen, een stand van zaken van het masterplan en de reeds genomen en nog te nemen maatregelen, een uitwisseling over de meest geschikte modaliteiten om de ervaringen en expertise in het veld te valoriseren, en enkele verkennende discussies over de volgende stappen. Ten slotte werden twee data vastgesteld voor de vergaderingen in oktober en december.

Voor meer informatie kunt u altijd terecht bij Pierre-Yves, Masterplan-coördinator binnen het Bruss'help-team.

Bekijk de samenstelling van het beperkte coördinatiecomité.

Afdrukken E-mailadres

  • 1
  • 2