02/880.86.89 | info@brusshelp.org | Horaires

 

Pano Accueil NL

De website wordt druk vertaald. Wij danken u voor uw geduld en aarzel niet om contact met ons op te nemen indien nodig. Bedankt voor uw begrip.

Ten dienste van maatschappelijk welzijn en gezondheid

Bruss'help coördineert de noodopvang- en inschakelingsvoorzieningen voor dak- en thuislozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onze organisatie is gemandateerd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en verleent diensten aan de bevolking en aan de gezondheids- en sociale actoren die met dak- en thuislozen werken.

Een actie-georiënteerd centrum: ons centrum, opgericht in 2019, verenigt Raadgevers die gespecialiseerd zijn in de studie van dak- en thuisloosheid, de coördinatie van projecten en globale interventievoorzieningen.

Meervoudige opdrachten: ondersteuning bij de planning, prognoses, ontwikkeling van een preventieve aanpak en begeleiding van de begunstigden naar duurzame oplossingen (toegang tot zorg, sociale rechten, huisvesting...).

We zijn een observatorium voor dak- en thuisloosheid: een documentatie- en onderzoekscentrum, dat een knooppunt is tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld. Wij zijn gericht op "duurzame oplossingen en anticipatie".

 

  Onze visie  

 

Brusshelp commissies

Omzendbrieven - sector

Beste partner,

 

We hebben het genoegen om met u de publicatie van ons activiteitenverslag 2023 te delen!

 

"Aan het einde van dit vijfde jaar van Anabase is er eindelijk een zekerheid die door niets of niemand in twijfel kan worden getrokken: de "lege doos" van het begin is nu gevuld met energieën ten dienste van de gemeenschap," legt François Bertrand, onze Directeur uit.

 

In 2023 heeft ons team gewerkt aan de ontwikkeling van een Masterplan, begeleid door het Beperkt Comité, door middel van de organisatie van drie participatieve reflectiedagen, waardoor een essentiële ruimte voor uitwisseling en dialoog werd geboden om onze toekomstige acties te oriënteren.

Tegelijkertijd bood onze bijdrage aan de voorbereiding van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie een unieke gelegenheid om beleidsmakers bewust te maken van de realiteiten waarmee mensen in precaire situaties in Brussel worden geconfronteerd.

We zijn er trots op een bijdrage te hebben geleverd aan de begin 2023 gelanceerde SubLINK- en CoVer-projecten, die hebben geleid tot 3.670 interventies in het kader van het CoVer-project, waarmee wordt voldaan aan een essentiële behoefte op het gebied van gezondheidszorgbewaking en risicovermindering.

 

Op het gebied van onderzoek zijn onze activiteiten op het gebied van studie en analyse versterkt. We publiceerden afgelopen juni het verslag van de laatste telling, waarin 7.314 daklozen in Brussel werden geteld en een toename van 18,9% ten opzichte van 2020 werd vastgesteld. Bovendien hebben de innovaties die zijn voorgesteld door het Rights First-project geleid tot een versterking van de contacten tussen partners van het project en het OCMW, wat de administratieve procedures heeft vergemakkelijkt.

Wat onze oriëntatiemissie betreft, zijn onze begeleidingsmethoden versterkt en ons werkterrein uitgebreid om te voldoen aan de groeiende behoeften van de doelgroepen en partners. De cijfers voor 2023 in het rapport getuigen van de omvang van de situatie, maar ook van onze vastberadenheid om effectieve ondersteuning te bieden aan iedereen in nood: er waren onder meer 108 aanvragen voor gezinnen, 124 voor alleenstaande vrouwen en 87 voor alleenstaande mannen.

 

Wij nodigen u uit om al onze acties en prestaties te ontdekken in het rapport dat hier beschikbaar is.

 

Bovendien willen wij u eraan herinneren dat het nog steeds mogelijk is om u in te schrijven voor ons speciale evenement om de 5 jaar van Bruss'help te vieren!

 

Kom naar ons walking dinner in het BIP op 15 april a.s., waar we de gelegenheid zullen hebben om onze successen, uitdagingen en dankbaarheid te delen met u allen die hebben bijgedragen aan dit avontuur.

Het evenement is gratis, maar registratie is verplicht.

 

Laten we samen blijven werken aan een toekomst waarin elk individu recht heeft op fatsoenlijke huisvesting.

 

Met vriendelijke groet,

 

Het team van Bruss'help

Afdrukken E-mailadres

Bij het vertrek van François Bertrand als directeur van Bruss'help na een ambtstermijn van vijf jaar, geven we u de kans om meer te weten te komen in een interview met hem en Pierre Verbeeren, de voorzitter van de organisatie. Samen kijken ze terug op de vijf jaar werk binnen Bruss'help, vanaf de oprichting tot de evolutie naar een structuur op het snijvlak tussen rechthebbenden, overheidsinstanties en professionals. Naast de balans bespreken ze ook de toekomstige uitdagingen voor de organisatie en het belang van haar missie in het sociaal, gezondheids- en huisvestingslandschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 

 

François Bertrand, na vijf jaar als directeur van Bruss'help, kunt u terugblikken op uw professionele loopbaan en hoe u deze directiefunctie binnen deze nieuwe organisatie in de sociale gezondheidssector hebt verkregen? 

François Bertrand: Een renegatenparcours... (lacht). Ik heb er nooit over gesproken, maar oorspronkelijk was ik een jongere in een instelling zoals vele anderen aan wie werd verteld: "Je bent niet in staat om met je hoofd te werken, je zult met je handen werken". Dit bracht me al heel vroeg ertoe om de logica van toewijzingen aan "vakjes" of "beroepen" omver te werpen. Voordat ik directeur werd van Bruss'help, was ik maatschappelijk werker, taxichauffeur, beleidsadviseur, onderzoeker. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat wat altijd het belangrijkst is geweest, niet het beroep of de positie is, maar het project en de manier om de bijbehorende verantwoordelijkheden op zich te nemen. Dus er was altijd een drijfveer: de publieke dienst en sociale inclusie. Daarover heb ik niet te klagen gehad... er was een enorm project te leiden na de ordonnantie over nood- en inschakelingshulp. En grote verantwoordelijkheden die alleen konden worden vervuld door een collectief dat de handen uit de mouwen stak in een extreem complex en donker smerigheid. Het ging erom een coördinatie-architectuur voor hulp en zorg op te zetten in een versnipperde, wantrouwende en uitgeputte sector. Een paar maanden later was er de lockdown die een uitsluiting betekende voor de mensen zonder huis. Daar ben ik erg dankbaar voor aan de Raad van Bestuur voor het vertrouwen dat ze me hebben gegeven om deze functie te vervullen... en voor de inzet van haar leden (vrijwilligers: red.) gedurende 5 jaar, wat van buitenaf weinig bekend is, dus ik zeg het hier.

Pierre Verbeeren: François was onderzoeker in het team. De vorige directie was vertrokken op het moment dat de nieuwe ordonnantie werd aangenomen. De overgang was niet voorbereid en iedereen deed wat hij kon. Het kleine team van het voormalige Strada dat Bruss'help werd, was verdeeld. François Bertrand heeft de overgang aangedurfd; hij heeft de installatie van de nieuwe Raad van Bestuur begeleid. Het is vrij natuurlijk dat de Raad van Bestuur hem als directeur heeft gekozen. We hadden slechts enkele maanden om onze weg te vinden. We waren helemaal niet voorbereid toen Bruss'help, net als de hele samenleving, in een opeenvolging van crises terechtkwam. Iedereen moest ongebruikelijke verantwoordelijkheden op zich nemen. Te beginnen met François Bertrand.

 

Kunt u ons meer vertellen over de visie en doelstellingen die u de afgelopen vijf jaar binnen de organisatie wilde ontwikkelen? 

François Bertrand: Er was een belangrijk momentum met de vaststelling van het actieplan 20-23 (tijdens de lockdown, red.). De Algemene Vergadering heeft een visie ontwikkeld met preventie als leidend principe. Als Directeur moest ik dit plan vertalen naar organisatietaken in een context waarin crises elkaar overlappen (Covid, vaccins, kraakpanden), personeelsgroei en verloop. Met terugwerkende kracht besef ik dat het waanzin was, maar we hebben het gedaan. Dus qua energieallocatie zou ik zeggen dat er twee dingen kunnen worden genoemd. Zichtbaar aan de voorkant: het feit dat we in de actieconceptie de "sectorgrenzen" hebben afgeschaft. Dit resulteerde in sociale projecten in hotels, preventie- en gezondheidswachtploegen (CoVer), metro-mobiele teams (SubLINK), het herhuisvestingsplan, enz. Concrete projecten gerelateerd aan (nieuwe) monitoringpraktijken (tegenwoordig is dit monitoringaspect aanzienlijk versterkt). Minder zichtbaar aan de voorkant: het begeleiden van de groei van het personeel (van 6 FTE's naar 24 FTE's in 5 jaar tijd) door professionalisering van het kader, zowel voor maatschappelijk werkers als projectdragers of analyses. Voor iedereen was de verwachting altijd om met beide voeten op de grond te blijven staan en tegelijkertijd te groeien in expertise en ondersteuning van het publieke besluitvormingsproces.

Pierre VerbeerenHet is niet gemakkelijk om Bruss’help op te bouwen omdat niemand gecoördineerd wil worden terwijl dat de missie is die aan Bruss’help is toegewezen door de Ordonnantie. Soms dachten we dat Bruss’help moest worden ingezet waar de sector niet actief was. Bruss’help moest complementair zijn en niet op de stoel van de sector gaan zitten. Maar dat was geen coördinatie. Soms namen we zeer operationele verantwoordelijkheden op ons, maar ook hier ging het niet om coördinatie. Soms plaatsten we de coördinatie boven de actoren en daar werden we op afgerekend. Soms werd van ons verwacht dat we autoriteit uitoefenden waar we die niet hadden. Bruss’help was ook de perfecte bliksemafleider tussen een realiteit onder hoge druk (de opeenvolging van crises en microcrises binnen de crises) en verdeelde regeringen. De crises waren erg moeilijk, zeer gewelddadig, zelfs zeer pijnlijk. Voor de burgers (met name de daklozen), maar ook voor de organisaties (waarbij Bruss’help in de voorhoede stond). Het was pas in de frequente dialoog binnen de Raad van Bestuur en bij de voorbereiding van het Masterplan dat we een ruimte konden vinden om de krachten te bundelen rond een gemeenschappelijk project. Bruss’help is nog niet de adviseur van de administratieve en politieke verantwoordelijken. Maar telkens wanneer er werk moet worden verzet, kloppen de verantwoordelijken aan bij Bruss’help. Deze positie is moeilijk maar uiteindelijk vrij gezond.

 

Hoe heeft uw leiderschap bij Bruss'help de opkomst van nieuwe benaderingen en de oplossing van de ontmoete uitdagingen bevorderd? 

François BertrandHet is een ingewikkelde vraag omdat er gedurende de 5 jaar marathon momenten van vreugde, verdriet en twijfel waren, en ik heb nog steeds geen gelegenheid gehad om voldoende afstand te nemen voor reflectie. Maar laten we zeggen dat ik hoop dat ik bij het oplossen van de uitdagingen een aanpak van proberen en testen heb kunnen bieden: dakloosheid is een plaag, het is de grootste vorm van uitsluiting, en daarom heb ik altijd gewild dat er in het team nooit sprake zou zijn van zelfcensuur bij het bedenken van oplossingen of bij onderzoek. Ik heb ook de voorkeur gegeven aan een praktische benadering boven een verbale benadering. Overleg en reflectie zijn middelen, geen doelen op zich. Dit lijkt misschien vanzelfsprekend, maar ten opzichte van de periode vóór 2020 was dit een keerpunt.

 

Zijn er ook spijtgevoelens geweest?

Een overvloed. Om er een te noemen die een aandachtspunt blijft voor de toekomst: bij het articuleren van belanghebbenden is er een echte collectieve trots om de belanghebbenden en de overheidsdiensten te hebben opgenomen in de sociale-zorgsectoren. Dit moet worden versterkt... maar hier denk ik dat een vierde partnerschapsas niet kon worden benut: die van de burgers. Tijdens verschillende crises hebben gemeenschappen, burgers, parochies, enz. zich sterk gemobiliseerd. Ik geloof dat dit een signaal is dat op collectief niveau moet worden opgevangen. In een tijd waarin er strijdlustige discussies zijn over de herorganisatie van de militaire dienst in het licht van externe bedreigingen, zou het opzetten van een "strategische burgerreserve" voor hulp aan mensen meer zinvol zijn en verdere ontwikkeling verdienen.

 

Pierre Verbeeren, als voorzitter, wat waren de belangrijkste initiatieven die u heeft genomen om de positie van Bruss'help binnen de gemeenschap en externe partners te versterken?? 

Pierre VerbeerenTen eerste het versterken van de Raad van Bestuur. Bruss'help heeft een Raad van Bestuur bestaande uit 6 vertegenwoordigers van de overheid en 5 leden uit het maatschappelijk middenveld. We hebben elkaar elke maand gezien om iets stabiel te hebben in de structuur. Ik heb enorm veel respect voor deze Raad van Bestuur, waar bijna elk lid naast zijn functie als bestuurder een specifieke additionele taak heeft, formeel of informeel: penningmeester, HR-referent, vertegenwoordiger in het Comité voor Noodhulp en Inzet, statutenreferent, wetenschappelijk onderzoekers...

Vervolgens steunen op het principe dat Bruss'help er is, op de bres staat, in alle moeilijke momenten. Hierdoor realiseerden besluitvormers zich dat er meer Bruss'help nodig was.

Tot slot volledig inzetten op het Masterplan, met dubbel luisterwerk: enerzijds vanuit de sector en anderzijds vanuit verwante sectoren.

 

Hoe zal Bruss'help zijn 5-jarig bestaan vieren in het Brusselse landschap? 

François Bertrand: De afgelopen 5 jaar lieten weinig tijd over om te vieren, elkaar te ontmoeten, blij te zijn om samen te zijn. Dit is het effect van een strak schema. Bij elke schok die de regio doormaakte, was het team in actie. Een voorbeeld: de ontruiming van de kraakpanden in de Paleizenstraat vond bijna gelijktijdig plaats met de organisatie van de eerste denkdag over het Masterplan. Sommige medewerkers stonden op beide fronten, met angstaanjagende wallen onder de ogen maar met een buitengewone toewijding. De viering zal plaatsvinden op de dag van de lancering van het Masterplan, op 15 april... dit is symbolisch op menselijk niveau omdat op die dag de partners aanwezig zullen zijn bij wie we de actie coördineren en het overheidsbeleid vormgeven: belanghebbenden, professionals op het gebied, overheden, administraties.

Pierre Verbeeren: We zullen vieren met degenen die dat willen. Bruss'help is nog niet een verplichte tussenstop, een "place-to-be". Het is in de eerste plaats - en daar verheug ik me over - een werkruimte waar steeds meer mensen die op de eerste lijn staan, met plezier samenkomen. Sommige ambtenaren hebben dat begrepen en steunen ons. We zullen vieren en doorgaan zoals we zijn: vastberaden, luisterend en met opgestroopte mouwen.

 

Welke wensen en vooruitzichten zijn er voor de toekomstige actie van Bruss'help? 

Pierre Verbeeren: Allereerst wil ik François Bertrand bedanken voor deze zeer rijke en zeer moeilijke 5 jaar. Vervolgens wil ik hem een goede rust, een goede hernieuwde energie en een goede landing in een meer menselijk ritme wensen. Ten slotte wil ik dat de coördinatiemissie van Bruss'help wordt vergemakkelijkt, omdat mensen in de sector elkaar hebben leren kennen, waarderen en een ambitieus project hebben ontwikkeld: het Masterplan. Met het beheerscontract en de regionale overeenkomst, met het budget dat we hebben en met de leden van de sectoren, kunnen we op weg naar de uitgang van de dakloosheid. Dit is een kwestie van rechten, waardigheid en sociale cohesie.

 

En wat kunnen we François Bertrand toewensen?

François Bertrand: Ik deel dezelfde toekomstwensen als de Voorzitter, maar op dit moment wil ik vooral rust nemen, genieten van mijn familie en mijn dierbaren. Om voor anderen te kunnen zorgen, moet je ook voor jezelf zorgen. Hoe dan ook, Bruss'help moet een nieuw traject ingaan dat ik vruchtbaar wens te zien, en dit past volledig in mijn concept van een "directie-mandaat": een mandaat is tijdelijk, gericht op doelen en staat vernieuwing toe. Dit is een trend in de vormgeving van leidinggevende functies in de publieke sector van de afgelopen jaren, en dat is positief. Dit zal me er niet van weerhouden om op andere manieren, onder andere vormen, betrokken te blijven bij de strijd tegen dakloosheid.

 


 

Onder leiding van François Bertrand heeft Bruss'help zijn missies in beweging gebracht en is het uitgegroeid tot een toonaangevende publieke speler in de sociale en gezondheidssector in Brussel.

In cijfers weerspiegelt deze groei van 5 jaar zich in een budget van 750.000 euro in 2019 tot een huidig budget van bijna 6 miljoen euro; van een enkele subsidie tot een Vivalis-toelage en 3 financiers (Gemeenschap, Regio en Europa), van een team van 6 medewerkers in 2019 tot 24 medewerkers in 2024. Dit alles ten dienste van de preventie en bestrijding van dakloosheid.

Voor Bruss'help zal 2024 een overgangsjaar zijn. Tussen de ene wetgevingsperiode en de andere. Tussen een bouwcyclus en een implementatiecyclus van het Masterplan, tussen een Algemeen Directeur en een andere. Een noodzakelijke overgang om de ontwikkeling van onze missies voort te zetten: blijven reageren op ernstige kwetsbaarheid.

Afdrukken E-mailadres

Door Constance De Crombrugghe


In het tweede semester van 2023 werden Bruss'help, het Waals Observatorium voor Dakloosheid en de Dienst voor Armoedebestrijding van de Vlaamse regering benaderd door het SPP-IS om het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie voor te bereiden, dat gepland staat vanaf 1 januari 2024 (tot 30 juni 2024), over het probleem van dakloosheid. Ze werkten onder meer samen met Spanje, dat voorafging aan België in de rol van het voorzitterschap, om continuïteit te waarborgen in het werk dat was begonnen.

Het voorzitterschap biedt het land een unieke kans om bij te dragen aan de ontwikkeling van de sociale prioriteiten van de Unie. De prioriteiten op het gebied van sociale integratie en armoedebestrijding worden vastgesteld in het Europees Sociaal Handvest, waarvan vier punten op de agenda van het Belgische voorzitterschap zullen staan: het minimuminkomen, het einde van dakloosheid, garanties voor kinderen en het opbouwen van inclusieve oplossingen voor betere digitale diensten.

Het is ook een gelegenheid om opnieuw in contact te komen met het Waals Gewest en het Vlaamse Gewest over mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van preventie en bestrijding van dakloosheid. Samen hebben we het interregionale samenwerkingsakkoord van 2014 over dakloosheid en thuisloosheid herzien en het verbonden met de principes van de Verklaring van Lissabon (2021), die nu leidend zijn voor de Europese discussies. Dit akkoord beoogt ook nationale statistieken te verzamelen en kennis te delen over dakloosheid en thuisloosheid.

Gedurende het semester ter voorbereiding op het voorzitterschap heeft het SPP-IS drie seminars georganiseerd waarin elke regio werd uitgenodigd om de huidige situatie, lopende projecten en innovaties te bespreken, gebaseerd op de vijf principes van Lissabon. Hiervoor heeft Bruss'help terreinwerkers, academische experts en juristen ingeschakeld om concrete elementen aan te dragen die de dagelijkse realiteit en de impact op de gebruikers van de beschikbare diensten illustreren. In vergelijking met andere regio's hebben de migratiecontext van Brussel en de noodzaak om weg te stappen van seizoenshulp en over te gaan op jaarlijkse hulp ongetwijfeld de geuite prioriteiten beïnvloed.

Op 8 en 9 februari 2024 organiseerde het SPP-IS de conferentie "Einde van dakloosheid: nog 6 jaar te gaan". Deze bracht vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie samen, evenals experts en organisaties die betrokken zijn bij dakloosheid. Op het programma stonden een debat over dakloosheid in een context van multilevel governance, een ministeriële conferentie voor vertegenwoordigers en een veldbezoek voor experts en organisaties.

Bruss'help en Vivalis waren belast met de organisatie van het veldbezoek. In de geest van het delen van ervaringen en innovatieve oplossingen kozen we ervoor om relevante thema's in Brussel aan te snijden.

Het bezoek vond plaats in het Huis van de Verwantschap, waar hun huisvestingsproject voor eenoudergezinnen met kinderen werd gepresenteerd. Een ongebruikt appartement kon worden bezocht en hun sociale begeleidingsproject werd toegelicht. Met de vzw Capuche bespraken we de problemen van jongeren om huisvesting te krijgen en de ondersteuning die ze biedt. De situatie van migranten zonder verblijfsrechten of in doorreis in Brussel en de impact op hun geestelijke gezondheid werd belicht door Bruss'help en de Humanitaire Hub. Bruss'help beschreef ook de ambities van het Masterplan en de methodologie ervan, evenals lopende overwegingen voor oplossingen voor jongeren en migranten.

De ochtend werd afgesloten met een discussie met de deelnemers, waarbij we tegelijkertijd gerustgesteld waren dat we niet alleen stonden in het aanpakken van bepaalde problemen, maar ook bezorgd waren over de omvang van deze kwesties op Europees niveau. Visitekaartjes werden uitgewisseld, connecties werden gemaakt via LinkedIn en e-mailadressen werden gedeeld tijdens de lunch.

Ondertussen schetsten de vertegenwoordigers van de lidstaten elk de situatie van dakloosheid in hun respectievelijke landen. Deze ministeriële conferentie bood de gelegenheid om de vooruitgang te evalueren sinds 2021, het jaar waarin de lidstaten van de Europese Unie hun toewijding hebben uitgesproken om dakloosheid tegen 2030 uit te bannen in de Verklaring van Lissabon. We zijn ons allemaal bewust van de complexiteit van dit fenomeen, waarbij oplossingen zowel systeemgericht als geïndividualiseerd zijn, vandaar de belangrijkste boodschap van deze conferentie over de noodzaak om inspanningen en goede praktijken van alle betrokken actoren te bundelen in de strijd en preventie tegen dakloosheid.

Deze twee dagen getuigen opnieuw van de algemene bezorgdheid in Europa over de groei van dit fenomeen. In haar rapport "8e blik op slechte huisvesting in Europa", gepubliceerd in 2023, meldt FEANTSA dat er ongeveer 900.000 dakloze mensen zijn in Europa. Bruss'help ondersteunt het doel van het Belgische voorzitterschap om dakloosheid en thuisloosheid op de agenda van de Raad van de Europese Unie te plaatsen.

Afdrukken E-mailadres

Beste partners,

We zijn verheugd om u mede te delen dat onlangs het beheerscontract is ondertekend tussen het Verenigd College van de COCOF en Bruss'help, in overeenstemming met de ordonnantie van juni 2018 betreffende noodhulp en de integratie van dakloze personen. Dit belangrijke document is het resultaat van langdurig werk dat gedurende het hele jaar 2023 heeft plaatsgevonden en formaliseert de plaats van Bruss'help in het sociale en gezondheidslandschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Dit contract bevat wederzijdse verbintenissen en de aan Bruss'help toegewezen taken. De verplichtingen van Bruss'help omvatten de coördinatie van de noodhulp- en integratiemaatregelen, het respecteren van de beginselen van doeltreffendheid en transparantie, het ontwikkelen van partnerschappen, het implementeren van goede praktijken en het respecteren van de privacy van de begunstigden, onder andere. Onze organisatie verbindt zich er ook toe overlegorganen en een basis sociaal dossier op te zetten.

Wat betreft de taken, Bruss'help verzekert de coördinatie van de noodhulp- en integratiemaatregelen, het beheer van het sociaal noodnummer, de coördinatie van de straathoekwerk-diensten en het opzetten van overlegorganen. Onze organisatie is ook belast met het basis sociaal dossier, duurzame huisvesting, het daklozenobservatorium en aanvullende opdrachten die zijn toevertrouwd door de COCOF of andere subsidiërende instanties.

Het Verenigd College verbindt zich er op zijn beurt toe deze acties volledig te ondersteunen, zowel financieel als operationeel, en de samenwerking met andere publieke of private actoren te bevorderen.

U vindt hier het volledige Beheerscontract.

Met vriendelijke groeten,

Het team van Bruss'help

Afdrukken E-mailadres

Adèle Pierre, Raadgever Telling, Bruss’help

 

Het referentieadres verwijst naar een complex juridisch arsenaal: een wet (1997) die een andere wet (1991) aanvult, een uitvoeringsbesluit, verschillende circulaires (21 maart 1997, 27 juli 1998, 4 oktober 2006 en 7 juli 2023). In de praktijk interpreteren gemeenten en OCMW's deze bepalingen op verschillende manieren. Dit komt door instructies en aanbevelingen die niet altijd de juridische context van de toepassing van het referentieadresprincipe verduidelijken. Het is echter essentieel dat dakloze mensen kunnen profiteren van een uniform administratief antwoord om hun re-integratie te vergemakkelijken en hun stabiliteit te bevorderen. De recente circulaire van 7 juli 2023 is in dit opzicht afgekondigd: de regels verduidelijken en administratieve procedures vereenvoudigen. Ze bepaalt ook nauwkeuriger de rol van het OCMW en de gemeenten bij het toekennen van het referentieadres. Echter, door nieuwe bepalingen te specificeren, heeft de circulaire invloed op het beheer van referentieadressen in opvanghuizen en op de duurzaamheid van de rechten van dakloze mensen.

Inschrijving als hoofdverblijfplaats na een verblijf van minstens drie maanden in een instelling

Hoewel de circulaire de rollen en bepalingen verduidelijkt, introduceert ze aangelegenheden die specifiek zijn voor het bijhouden van registers, met name artikel 1 van de wet van 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten. De wet bepaalt dat "in elke gemeente registers van de bevolking worden bijgehouden waarin de Belgen en de vreemdelingen die zijn toegelaten of gemachtigd om meer dan drie maanden in het Koninkrijk te verblijven, worden ingeschreven op de plaats waar ze hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd, ongeacht of ze daar aanwezig zijn of er tijdelijk afwezig zijn (...)" Hierdoor worden de bevolkingsregisters gebruikt om de hoofdverblijfplaats van personen die langer dan drie maanden in een gemeente verblijven, te registreren. Door dit principe in de circulaire te introduceren, wordt deze voorwaarde van toepassing op personen die zijn ingeschreven op een referentieadres binnen een opvangstructuur. Dus, een instelling die een dakloos persoon gedurende meer dan drie maanden huisvest, moet die persoon als hoofdverblijfplaats registreren. Als het verblijf minder dan drie maanden is, kan het referentieadres nog steeds worden aangevraagd bij het OCMW.

Inschrijving als hoofdverblijfplaats is mogelijk na een verblijf van minimaal 3 maanden in elke instelling waarin mensen georganiseerd verblijven (rechtspersoon, vzw...) bijvoorbeeld een psychiatrische instelling, een zorginstelling, een instelling die zieken opvangt, een revalidatiecentrum" (Circulaire van 7 juli 2023 - Coördinatie en bijwerking van de richtlijnen met betrekking tot het referentieadres voor daklozen).

Een voorwaarde gaat zelfs verder dan de wet van 1991, namelijk de verplichting voor een derde om een persoon in te schrijven op een adres als hoofdverblijfplaats, in dit geval op het adres van een instelling. Het is echter belangrijk te benadrukken dat, in overeenstemming met het juridisch beginsel, een circulaire geen nieuwe regels mag introduceren die in strijd zijn met de bestaande wet. In dit opzicht zou een regelgevende circulaire als onwettig worden beschouwd.

Paradox van domiciliëring in een instelling en gevolgen voor de daklozenstatus

Met als basis de wet van 1991 benadrukt de circulaire een nieuw paradox. Deze verduidelijkt namelijk dat verblijf in een instelling de daklozenstatus zoals beoordeeld door het OCMW niet in gevaar brengt. Toch ontnemt de domiciliëring van deze personen hen juist hun status als daklozen. De ETHOS-typologie (Feantsa, 2007) geeft aan dat een opvanghuis niet gelijkgesteld kan worden aan een conventionele woning, omdat de individuen die er verblijven per definitie geen vast adres hebben. Dit sluit de mogelijkheid uit om het opvanghuis te beschouwen als een overgangsplek, een springplank naar een stabiele huisvesting. Het gebruik van de term "domiciliëring" heeft dus aanzienlijke gevolgen.

Domiciliëring op het adres van de instelling kan ook op lange termijn problematisch zijn. Vanwege het tijdelijke karakter van opvangstructuren lopen mensen het risico de stabiliteit van opvolging die wordt geboden door een referentieadres bij het OCMW te verliezen. Voor mensen die rondzwerven, is het gebruikelijk om van opvangstructuur of woonsituatie te veranderen, wat kan leiden tot opeenvolgende inschrijvingen, schrappingen en dus verlies van sociale rechten tijdens hun traject.

Impact van de circulaire op de uitzetting van problematische bewoners en beheersproblemen in opvangcentra

Sinds de invoering van de circulaire signaleren sommige opvangcentra de moeilijkheid om het verblijf van mensen die zij identificeren als "probleemgevallen" te beëindigen vanwege niet-betaalde huur, geweld, overmatig gebruik van middelen, niet-naleving van het interne reglement, enz. Inderdaad, om het verblijf van een ingezetene te beëindigen, moet men een uitzettingsprocedure volgen, die tot zes maanden kan duren. Hierdoor blijven deze mensen legitiem in de opvang, wat het personeel onzeker maakt.

"Vooral, ze geven het door aan elkaar: 'waarom zou je huur betalen, ze kunnen je toch niet uitzetten'; 'als je wilt gebruiken, ga ervoor, ze kunnen je toch niet schrappen omdat je hier ingeschreven bent'" (Enquête bij een opvangcentrum, december 2023)

Er bestaat een risico dat opvangstructuren beperkende criteria invoeren die gunstig zijn voor profielen die minder geneigd zijn problemen te veroorzaken. Bovendien zouden sommige opvangcentra mogelijk onderdrukkende benaderingen kunnen hanteren tegen individuen die als problematisch worden beschouwd, om hen aan te moedigen de plaats te verlaten. Deze situatie plaatst de leiding van de opvangcentra in een lastige positie, waarbij ze jongleren tussen hun sociale missie om een diversiteit aan profielen te verwelkomen en het welzijn van de bewoners te waarborgen, en een managementdimensie die gericht is op de veiligheid van het personeel.

"We bevinden ons al in structuren waar je moet weten hoe je mensen moet rekruteren, ze moet behouden met niet altijd comfortabele werktijden. Het is al geen gemakkelijke baan, dus als je dan zegt 'elke avond kom ik die vent tegen die we eruit willen gooien, die de ander in elkaar heeft geslagen', maar die blijft hier, dat is vreselijk" (Enquête bij een opvangcentrum, december 2023)

Conclusie en aanbevelingen

Het is nodig om het concept van domiciliëring te heroverwegen en een benadering te bevorderen die beter aansluit bij de realiteit van mensen in dakloze situaties. Een referentieadres, toegekend door een toegewijde regionale structuur, zou kunnen worden ingesteld voor personen die tijdelijk in instellingen verblijven. Dit adres kan extra middelen krijgen en gemandateerd worden om deze taak op zich te nemen. Het administratieve adres zou gehandhaafd blijven zolang de persoon geen vaste verblijfplaats heeft, en zo de continuïteit van zijn rechten waarborgen. Het zou ook opportuun zijn om binnen de OCMW's een specifiek loket te creëren voor dakloze, niet-gelokaliseerde personen, om een soepele overgang van rechten te verzekeren voordat ze naar een bepaalde OCMW worden overgedragen. Inschrijving op een referentieadres met een specifieke vermelding in het nationaal register die verwijst naar het adres van de instelling kan ook een oplossing zijn. Rechten zouden behouden blijven, de continuïteit van de opvolging door het OCMW zou worden verzekerd, en de persoon zou lokaliseerbaar zijn, zoals de FOD Binnenlandse Zaken wil. Ten slotte zou het gepast zijn om de term "domiciliëring" te heroverwegen om de aard van dit referentieadres nauwkeuriger weer te geven. Deze aanbevelingen streven ernaar de rechten en belangen van dakloze personen te waarborgen, terwijl administratieve procedures worden vereenvoudigd en adequate ondersteuning wordt geboden.

 

Geciteerde documenten :

Circulaire van 7 juli 2023 betreffende de coördinatie en actualisering van de richtlijnen inzake referentieadressen voor daklozen.

Wet van 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten.

 

 

FEANTSA. (2007). Europese typologie van huisgerelateerde uitsluiting.

Afdrukken E-mailadres